Zoemervolume
Het zoemervolume kan worden ingesteld door de X-toets
ingedrukt te houden en even op de pijltoetsen ◄ of ► te
drukken om het zoemervolume te wijzigen. De
standaardwaarde is 6.
Zoemer systeemfout
Als er een systeemfout optreedt (geen communicatie met de
centrale) wordt de tekst "System Fault" (Systeemfout)
weergegeven op de display en de zoemer geactiveerd totdat
een toets wordt ingedrukt. Deze functie wordt ingeschakeld
met de instelling Auto voor landen waar dit een vereiste is. De
instelling kan ook worden ingesteld op On (Aan) of Off (Uit). De
instelling kan worden gewijzigd door de Menu-toets ingedrukt
te houden en even op de 0-toets te drukken. Elke volgende
keer dat de 0-toets wordt ingedrukt, wordt Auto, On of Off
geselecteerd.
Inschakelen
Wanneer u de GI op spanning zet, hoort u twee beeptonen, die
aangeven dat het interne niet-vluchtige geheugen in orde is.
Alle gebieden moeten worden uitgeschakeld om de installateur
toegang te verlenen tot de opties van het programmeermenu.
Probleemoplossing
Algemene fouten
De LED of LCD werkt niet:
•
Controleer of de +13,8- en 0 V-aansluitdraden correct zijn
aangesloten op de GI en op de voeding.
•
Controleer de voedingsuitgang van de DI of externe
voeding.
De status-LED's knipperen en op het LCD verschijnt de tekst
System Fault (Systeemfout):
•
Controleer de aansluitdraden D+ en D− (kunnen
omgekeerd aangesloten of onderbroken zijn).
•
Controleer dat de adres-dipswitches van de GI op het
juiste adres zijn ingesteld.
•
Zorg ervoor dat de GI's correct gepolled zijn op de
centrale.
Indicaties RX- en TX-LED
De printplaat bevat een RX- en TX-LED als hulp bij
foutdiagnoses.
•
Rx: De gele Rx-LED knippert om aan te geven dat de data
van het controlepaneel via de databus ontvangen wordt.
Als de LED niet knippert, is het controlepaneel niet in
werking of is er een databusstoring (meestal een
bekabelingsfout).
•
Tx: De rode Tx-LED knippert om aan te geven dat de GI
de data van het controlepaneel beantwoordt. Als de Rx-
LED knippert, maar de Tx-LED niet, dan is de GI
geprogrammeerd om in het bediendeel te worden
gedetecteerd of heeft de GI een verkeerd adres.
P/N 1077842 (ML) • REV G • ISS 10DEC20
Programmeeropties
De ATS1135 beschikt over een menu waarmee een aantal
opties kunnen worden ingesteld.
Zie het programmeeroverzicht in afbeelding 7.
Opmerking:
Alleen een level 3 gebruiker (installateur) mag de
GI programmering/instellingen wijzigen.
U opent als volgt het programmeermenu voor de ATS1135-
centrales:
1.
Open het menu Advanced Installer Programming. Zie de
programmeerhandleiding van Advisor Advanced voor
meer informatie.
2.
Druk op (of selecteer) 2: Bus devices
3.
Druk op (of selecteer) 2: Apparaten bewerken
4.
Druk op (of selecteer) 1: GI-apparaten
5.
Druk op (of selecteer) 0 om een GI-appraat toe te voegen,
of druk op (selecteer) 1 om een toegevoegd GI-apparaat
te bewerken.
6.
Wanneer u een GI-apparaat bewerkt, drukt u op (of
selecteert u) de GI-menuoptie om het GI-menu te openen.
Het scherm toont nu de tekst "Carrier F&S, RAS1135",
gevolgd door het versienummer.
7.
Druk op Enter om verder in het menu te gaan of druk op
het menu-nummer en daarna op Enter om rechtstreeks
naar een menu-optie te gaan.
Menu 1, Access LED options
Niet ondersteund. NIET gebruiken.
Menu 2, Night Light Options
Dankzij de gedimde verlichting (nachtverlichting), welke
afkomstig is van de bediendeelverlichting, is het bediendeel
beter zichtbaar op donkere locaties (standaard ingeschakeld).
Menu 3, Keypad Backlight Options
De bediendeelverlichting brandt fel om de toetsen in het
donker te verlichten (standaard ingeschakeld). U kunt de
bediendeelverlichting uitschakelen als u deze niet nodig hebt.
Menu 4, RTE (egress) control
Opmerking:
Dit is een extra EN50131 Grade 3 optie.
De GI is uitgerust met een uitgangsverzoek-controlepoort
(Request To Exit of RTE) (met het label IN) op de
bedradingsconnector. De OUT (open collectoruitgang) kan
worden gebruikt om een deurrelais te besturen.
Hierbij hebt u de keuze uit drie opties:
•
RTE Only: Voor deze optie moet een gewone drukknop op
de IN-uitgang worden aangesloten. Met één druk op de
knop wordt het deurvergrendelingsrelais vrijgegeven.
Wordt gebruikt om een gebied snel te verlaten (standaard
ingeschakeld).
•
RTE Arm/Disarm: NIET gebruiken.
•
RTE Disabled: Wanneer de IN-uitgang niet wordt gebruikt,
is het raadzaam deze uit te schakelen.
35 / 62