Installatie; Elektrische Aansluiting - TIP Brio 2000-M Manual Del Usuario

Controleer de leveringsomvang op volledigheid. Afhankelijk van het gebruiksdoeleinde kunnen andere
accessoires noodzakelijk zijn (zie hoofdstuk „Installatie" en „Bestelling van reserveonderdelen").
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan het verstrijken van de garantieperiode. Voer de
verpakkingsmaterialen op milieuvriendelijke wijze af.

5. Installatie

5.1. Algemene installatie-instructies
Tijdens de volledige installatie en tijdens alle onderhoudswerkzaamheden mogen de
apparaten niet aangesloten zijn op het stroomnet.
De pomp, de elektronische pompbesturing Brio 2000 M en het complete aansluitsysteem
moeten worden beschermd tegen vorst en weersinvloeden.
Zorg er bij de installatie voor dat de aansluitkabel niet te strak gespannen is, aangezien dit kan
leiden tot beschadigingen aan de elektrische leiding en aan de elektrische aansluiting.
Na het stoppen van de pompen in de normale bedrijfsmodus staan de leidingen onder druk.
Daarom moet vóór iedere ingreep een verbruiker worden geopend, zodat de druk kan
ontsnappen.
Alle aangesloten leidingen moeten absoluut water- en luchtdicht zijn, omdat lekkende leidingen de prestatie van
de pomp verminderen en aanzienlijke schade kunnen veroorzaken. Isoleer daarom altijd de schroefverbindingen
van de leidingen onderling en de verbinding naar de pomp met teflonband. Alleen het gebruik van
afdichtmateriaal zoals teflonband garandeert een luchtdichte montage.
Gebruik niet te veel kracht bij het aandraaien van schroefverbindingen, om beschadiging te voorkomen.
5.2. Installatie van de elektronische pompbesturing
De elektronische pompbesturing Brio 2000 M kan op iedere willekeurige plaats tussen de drukaansluiting of de
drukleiding van de pomp en de eerste verbruiker – bijv. een waterkraan – worden gemonteerd. Het is echter aan
te bevelen om de installatie in de onmiddellijke omgeving of direct op de drukaansluiting van de pomp uit te
voeren.
Bij de montage van de Brio 2000 M moet ervoor worden gezorgd, dat de pijlen op het deksel en op de uitgang in
de stromingsrichting van de pompvloeistof gericht zijn. Aansluitend moeten de uitgang van de Brio 2000 M en van
de verbruikers worden verbonden met een geschikte waterleiding.
Indien een pomp met een maximale druk van meer dan 10 bar wordt gebruikt, dan moet er een drukregelaar
worden aangesloten, die de maximale bedrijfsdruk begrenst op 10 bar.
Voor een foutloze werking van de elektronische pompbesturing is het noodzakelijk dat de aanzuigleiding van de
pomp uitgerust is met een terugslag- of voetventiel, zodat de druk in het watervoorzieningssysteem na het
uitschakelen van de pomp behouden blijft. Dit geldt ook voor het gebruik van een dieptebron- of een
dompeldrukpomp (FIG. IV).
5.3. Inschakeldruk
De wijziging van de vooraf ingestelde inschakeldruk mag alleen worden uitgevoerd door
gespecialiseerd personeel.
Het verschil tussen de ingestelde inschakeldruk op de Brio 2000 M en de maximale druk van
de pomp moet meer dan 0,6 bar bedragen.
De druk, waarbij de automatische besturing wordt geactiveerd, is vooraf ingesteld op 1,5 bar; deze druk is
optimaal voor de meeste toepassingen. Voor een wijziging van de inschakeldruk is het noodzakelijk om het
deksel van het apparaat te verwijderen. Dit mag alleen worden uitgevoerd door gespecialiseerd personeel met
inachtneming van de elektrische gevaren. Om de activeringsdruk te verstellen, moet de schroef met het symbool
+ en – op de binnenflens worden verdraaid. (FIG. VI)
In de volgende gevallen is een wijziging noodzakelijk:
1. Het daadwerkelijke hoogteverschil „h" (FIG. V) tussen het apparaat en de hoogste verbruiker bedraagt meer
dan 15 m.
2. De pomp werkt in de toevoermodus, d.w.z. de toevoerdruk wordt opgeteld bij de maximale pompdruk.
De gewijzigde instelling heeft enkel invloed op de inschakeldruk van de pomp, in geen geval kan ze een
drukverhoging aan de eindzijde van het apparaat tot gevolg hebben.

6. Elektrische aansluiting

Het toestel beschikt over een netsnoer met stekker. Om gevaren te voorkomen, mogen het netsnoer en de
stekker uitsluitend door een vakman worden vervangen.
34
3