APPARAATBESCHRIJVING (Afb. A)
1. Bovenklep
2. Bovenste watertank
3. Plastic bakjes om het water binnenin te bevriezen
4. Louvre
5. Luchtuitlaat
6. Bodem watertank
7. Waterniveau-indicator
8. Zwenkwielen
9. Configuratiescherm
10. Netsnoer
11. Gaasfilter
12. Aftapplug
13. Verdampingspapierfilter
14. Afstandsbediening
15. Beugel
BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL (Afb.C)
A. Aan / uit-schakelaar
B. Knop voor koelen / bevochtigen
C. Moduskeuzeknop
D. Knop voor horizontale luchtosculatie
E. Knop ventilatorsnelheid
F. Timer-knop
G. Indicator lage ventilatorsnelheid
H. Indicator gemiddelde ventilatorsnelheid
I. Indicator snelle ventilatorsnelheid
J. Normale luchtwindmodus
K. Natuurlijke luchtwindmodus
L. Slaap-windmodus
M. Stroomindicator
N. Indicator horizontale luchtosculatie
Een merkbare verlaging van de temperatuur van de uitlaatlucht vindt plaats nadat plastic containers in de watertank zijn geplaatst die zijn
bevestigd aan het product dat eerder in de vriezer was ingevroren. Die 2 plastic containers kunnen circulair worden gebruikt. De inhoud
van de plastic container is verboden om te eten. Het wordt aanbevolen om de tank met koud leidingwater te vullen.
Installatie-instructies voor wielen:
Haal de 4 zwenkwielen uit de verpakking. Draai het apparaat ondersteboven, lijn de zwenkwielas uit met het zwenkwielmontagegat in de
bodem van de behuizing en druk stevig tegen het einde. Kijk naar figuur B.
HET APPARAAT GEBRUIKEN
Knoppen op afstandsbediening (14) zijn hetzelfde als op het bedieningspaneel (9). Plaats geen spullen voor de ontvanger van de
afstandsbediening.
1. Plaats het apparaat op een droge, vlakke ondergrond.
2. Open het bovendeksel (1) en giet het water tot het MAX-niveau bij de waterniveau-indicator (7). Sluit het apparaat aan op de
stroomvoorziening.
3. Schakel het apparaat in met de aan / uit-schakelaar (A) -knop op het bedieningspaneel (Afb. C). standaardinstelling is middelste
ventilatorsnelheid. Druk nogmaals op de aan / uit-schakelaar (A), het product staat in stand-by.
4. Met de knop ventilatorsnelheid (E) op het bedieningspaneel (9) kunt u de snelheid van de ventilator wijzigen. De volgende
ventilatorsnelheden kunnen worden geselecteerd door nogmaals op te drukken: gemiddeld (H) -> langzaam (G) -> snel (H) -> gemiddeld
(H) -> ...
5. Koelen / bevochtigen-knop (B) verlaagt de temperatuur van de lucht door de waterpomp te laten draaien. Bovendien kunt u in de
bovenste watertank (2) plastic containers (3) plaatsen. Plastic bakjes (3) moeten van tevoren tot het maximale niveau met water worden
gevuld en in de vriezer worden ingevroren.
Om de koele lucht te blazen, moet het apparaat gevuld zijn met water. Als het apparaat in werking is, controleer dan regelmatig het
waterpeil om te zien of er water moet worden bijgevuld. Schakel de waterpomp NOOIT in als het onderste waterreservoir (6) niet
minimaal met water gevuld is.
6. Druk op de horizontale luchtosculatieknop (D) om de oscillatie van de lamellen te starten die zorgen voor een gelijkmatige verdeling
van de koude luchtstroom in het bereik van 70 °. Horizontale jaloezieën (4) bewegen niet automatisch, dus pas ze indien nodig
handmatig aan zodat ze omhoog of omlaag wijzen.
7. Met de TIMER-knop (F) kan worden geprogrammeerd hoe lang het apparaat zal werken voordat het zichzelf automatisch uitschakelt.
De beschikbare tijdsperiode is: 2-4-6-8-10-12 uur.
8. Met de moduskeuzeknop (C) kan de ventilatormodus worden gewijzigd. Naast de normale ventilatorluchtwindmodus kunt u natuurlijke
en slaapmodi selecteren.
Normale ventilatormodus (J) maakt het mogelijk om de ventilatorsnelheid in te stellen tussen: gemiddeld (H) -> langzaam (G) -> snel (H)
-> gemiddeld (H) -> ... Elke keer dat de ventilator weer wordt ingeschakeld, zal hij starten werking in normale modus.
De natuurlijke modus (K) bootst de natuurlijke windactie na door de volgorde van de ventilatorsnelheid te herhalen:
-op ventilatorsnelheid ingesteld op lage snelheid (G): de ventilator blaast 5 seconden op lage snelheid en wordt 5 seconden
uitgeschakeld en herhaal vervolgens deze cyclus;
-op ventilatorsnelheid ingesteld op gemiddelde snelheid (H): de ventilator blaast 5 seconden op elke snelheid: midden, laag, midden,
stop, laag, midden, laag, stop en herhaal deze cyclus vervolgens;
-op ventilatorsnelheid ingesteld op hoge snelheid (I): de ventilator blaast 5 seconden per snelheid: midden, laag, snel, midden, snel, laag,
snel, stop en herhaal deze cyclus vervolgens.
52