INSTRUCTIES VOOR HET MONTEREN
Fig. 11
VAN DE REM
(Fig. 11)
Plaats de machine op een stabiele werk-
basis.
1) Draai de vergrendelschroeven van het
wiel los (1).
2) Draai de vergrendelschroeven (2) van de
houder van de aandrijfas los, en zet met
behulp van de langere schroeven (13) de twee
halve remblokhouders vast.
N.B. - Om olieverlies te voorkomen is het
raadzaam 2 schroeven los te draaien, vervol-
gens de halve remblokhouder te monteren en
de 2 schroeven weer vast te draaien. Daarna
doet men hetzelfde voor de andere halve
remblokhouder.
3) Plaats nu de remblokken (7) in de desbe-
treffende houders. Men dient bij de montage
zich ervan te verzekeren dat de veren van de
remblokken samenvallen met de uitlaten van
de aandrijfas.
4) Monteer de trommel van de remmen (11)
en draai met behulp van de vergrendel-
schroeven (1).
5) Na het handvat van het stuur verwijderd te
hebben zet men hendel (9) vast met behulp
van schroef (10).
6) Met regelaars (11) draait men hendel (9)
vaster of losser.
7) Steek de remkabel in de remhendel (9) en
in de bedieningshendel voor de remblokken
(3).
8) Met behulp van kabelklem (12) en regelaar
(6) stelt men de speling van de remhendel af
op 8 mm.
9) Zet het handvat weer op het stuur.
80