Würth 0715 53 165 Traducción Del Manual De Instrucciones De Servicio Original página 42

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 27
Bediening
Opmerking
Gebruik de ELV-LED niet voor meet-
doeleinden!
Opmerking
Spanningen hebben prioriteit Is geen
spanning bij de meetpunten aanwezig
(< 4 V), is het apparaat in de modus
doorgangstest. In de stand-bymodus
brandt de oranje LED "Rx/Ω".
Om het apparaat in te schakelen, beide meet-
punten tegen elkaar houden.
3 Alle visuele indicaties van het apparaat gaan branden.
3 Het apparaat schakelt om naar doorgangstest.
Zelftest
Houd voor de test de meetpunten tegen elkaar.
3 De "Rx/Ω"-LED moet duidelijk groen branden.
Brandt de LED niet of slechts zwak, plaats dan
nieuwe batterijen.
Werkt het apparaat ondanks nieuwe batterijen
niet, laat het dan door vakpersoneel controleren.
Na een korte tijd schakelt het apparaat door de
"Auto Power Off"-functie automatisch uit.
3 De oranje "Rx/Ω"- LED gaat uit.
Gelijkspanning testen
Zet de meetpunten op een gelijkspanning
binnen het nominale spanningsbereik.
3 Een van de onderste (12 V +~-), evenals de
LED's erboven gaan branden, overeenkomstig
de aanwezige spanning.
3 De onderste LED's geven de polariteit volgens
de markeringen van de meetpunten (+, -)
3 Bij overschrijding van de drempelwaarde vanaf
ca. 110 V/DC licht de ELV-LED op. Dit signa-
leert de aanwezigheid van een levensgevaarlij-
ke spanning!
Wisselspanning controleren
Zet de meetpunten op een wisselspanning
binnen het nominale spanningsbereik.
3 Beide onderste (12 V +~-), evenals de LED's
erboven gaan branden, overeenkomstig de
aanwezige spanning.
3 Het gelijktijdig branden van de onderste LED's
duidt op een wisselspanning (~).
3 Bij overschrijding van de drempelwaarde vanaf
ca. 45 V/AC licht de ELV-LED op. Dit signaleert
de aanwezigheid van een levensgevaarlijke
spanning!
42
Fasetest
Raak met het meetpunt „L2" een fase aan.
3 Bij contact met een fase van min. 100 V~
brandt de „<L"-LED!
Voor het bepalen van een fase kan de waarneem-
baarheid van de weergave worden beïnvloedt, bijv.
door isolerende voorzieningen voor beveiliging
tegen direct contact, in ongunstige posities, bijv. op
houten ladders of isolerende vloerbedekkingen,
een niet geaarde spanning of bij onvoldoende
verlichting.
Fasen kunnen ook worden bepaald, door de buiten-
geleiders te controleren t.o.v. de aardleider. Bij de
fasegeleider moet de aanwezige spanning worden
weergegeven.
Opmerking
Houd er rekening mee dat bij deze test
een extra stroom door de aardleider
stroomt. Deze wordt opgeteld bij de al
aanwezige stroom en kan de aardlek-
schakelaar (FI) activeren!
Draaiveldtest (max. 400 V)
Pak de grepen L1 en L2 volledig vast.
Plaats de meetpunten L 1 en L2 op twee buiten-
geleiders (fasen).
Controleer of de fasespanning van bijv. 400 V
aanwezig is.
3 Een rechtsdraaiend veld (fase L1 vóór fase L2) is
aanwezig, wanneer de "R" LED brandt.
3 Een linksdraaiend veld (fase L2 vóór fase L1) is
aanwezig, wanneer de "L" LED brandt.
Na een draaiveldtest moet altijd nog een test met
omgewisselde meetpunten plaatsvinden. Hierbij
moet de draairichting wijzigen.
Opmerking
De draaiveldtest is vanaf 200 V,
50/60 Hz (fase tegen fase) in een
geaarde draaistroomnet mogelijk.
Eenhandstest
De beide handdelen kunnen vergrendeld worden
(afstandshouder aan de meetleiding)
De afstand tussen de meetpennen kan worden inge-
steld door eenvoudigweg te draaien. (schuko/CEE)
Meetpositieverlichting
Druk op de L-H-knop omlaag, om de meetposi-
tieverlichting in- resp. uit te schakelen.

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido