Werken met de parallelaanslag
Instellen van de aanslaghoogte (Afb. 15)
- De aanslagrail (25) van de parallelaanslag (7) heeft
twee verschillende geleidvlakken.
- Afhankelijk van de dikte van het te zagen materiaal
moet de hogere zijde van de aanslagrail (25) gebruikt
worden voor dik materiaal
- (werkstukken met een dikte van meer dan 25 mm) of
de lagere zijde voor dun materiaal (dikte minder dan
25 mm).
- Draai de schroeven los aan de zijkant van de paral-
lelaanslag (7) en schuif de aanslagrail (25) volgens de
gewenste positie op de geleiding.
- Draai de schroeven opnieuw vast.
De parallelaanslag monteren (Afb. 16)
- Monteer de parallelaanslag (7) door hem op de ach-
terkant te leggen en de klemhendel (26) onderaan te
fixeren.
- Bij de demontage trekt u de klemhendel naar boven
en kan de parallelaanslag (7) verwijderd worden.
- De klemkracht van de parallelaanslag kan afgesteld
worden aan de achterste kartelmoer.
Instellen van de zaagbreedte (Afb. 17)
- Bij het zagen van hout in de lengterichting moet de
parallelaanslag (7) gebruikt worden.
- Plaats de parallelaanslag (7) op de geleidingsrail (12)
rechts of links van het zaagblad.
- Op de geleidingsrail voor de parallelaanslag (12)
bevinden zich 2 schaalverdelingen (27/28), die de
afstand tonen tussen de aanslagrail
- (25) en het zaagblad (5).
- De parallelaanslag (7) via het kijkglas (29) op de ge-
wenste maat instellen en fixeren met de klemhendel
voor parallelaanslag.
Gebruik van de tafelverbreding (Afb. 18)
- Bij buitengewoon brede werkstukken moet altijd de
tafelverbreding (14) gebruikt worden.
- Maak de klemhendel (30) los en trek de tafelverbre-
ding zover uit dat het werkstuk erop kan liggen zonder
te kantelen.
Verstekaanslag (Afb. 19)
- De verstekaanslag (13) in een groef (31 a/b) van de
zaagtafel schuiven.
- De klemhendel losmaken (32).
- De verstekaanslag (13) draaien, tot de gewenste
hoekgraad ingesteld is. De schaalverdeling (33) toont
de ingestelde hoek.
- De klemhendel (33) opnieuw vastzetten.
Bedrijf
Werkinstructies
Na elke nieuwe afstelling is het aan te raden een
proefsnede uit te voeren om de afgestelde afmetingen
te controleren. Na het aanzetten van de zaag wachten
tot het zaagblad zijn maximumtoerental heeft bereikt
voordat u de snede uitvoert.
Lange werkstukken aan het einde van het snijden bevei-
ligen tegen neerkantelen! (b.v. afrolstandaard etc.)
Let op bij het insnijden!
Gebruik het toestel alleen met afzuiging.
Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
Geschiktheid van de zaagbladen:
- 24 tanden: zachte materialen, hoge spaanafname, grof
snijbeeld
- 48 tanden: harde materialen, geringere spaanafname,
fijner snijbeeld
50 І 200
Uitvoeren van langssneden (Fig.20)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting doorsneden.
Eén kant van het werkstuk wordt tegen de parallelaan-
slag (7) geduwd terwijl de vlakke zijde op de zaagta-
fel (1) ligt. De zaagbladafdekking (2) moet altijd op het
werkstuk worden neergelaten. De werkstand tijdens het
zagen in lengterichting mag nooit in één lijn met het ver-
loop van de snede zijn.
- Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van de hoog-
te van het werkstuk en de gewenste breedte (zie 9.4).
- Zaag aanzetten.
- Handen met gesloten vingers plat op het werkstuk leg-
gen en het werkstuk langs de parallelaanslag (7) het
zaagblad (5) in schuiven.
- Met de linker of rechter hand (naargelang de positie
van de parallelaanslag) zijdelings geleiden, maar en-
kel tot de voorkant van de zaagbladafdekking (2).
- Werkstuk steeds tot het einde van het spouwmes (4)
doorschuiven.
- De snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen tot het
zaagblad (5) opnieuw tot stilstand is gekomen.
- Lange werkstukken aan het einde van het snijden be-
veiligen tegen neerkantelen! (b.v. afrolstandaard etc.)
Snijden van smallere werkstukken (Fig. 21)
Langssneden van werkstukken met een breedte van
minder dan 120 mm moeten zeker met gebruikmaking
van een schuifstok (16) worden uitgevoerd. Schuifstok is
niet bij de levering begrepen. Versleten of beschadigde
schuifstok onmiddellijk vervangen.
• Stel de trekgeleider overeenkomstig de beoogde
werkstuk breedte.
• Gebruik het werkstuk met beide handen verschuiven,
in het gebied van het zaagblad se een duwstok (16) en
stuwkracht hulp.
• Werkstuk altijd door te stoten tot het einde van het
spouwmes.
m Let op! Kortom werkstukken duwen stick is om ge-
bruikt te worden, zelfs aan het begin van een hoofdstuk.
Uitvoeren van dwarssneden (Fig. 22)
- Dwarsaanslag (13) in één van de beide groeven
(31a/B) van de zaagtafel schuiven en op de gewenste
hoekmaat afstellen. Indien het zaagblad (5) bovendien
schuin wordt gesteld, moet die groef (31a) worden ge-
bruikt die voorkomt dat uw hand en de dwarsaanslag
met de zaagbladafdekking in contact komen.
- Werkstuk hard tegen de dwarsaanslag (13) drukken.
- Zaag aanzetten.
- Dwarsaanslag (13) en werkstuk naar het zaagblad toe
schuiven teneinde de snede uit te voeren.
Let op!
Hou altijd het geleide werkstuk vast, nooit het
vrije werkstuk dat afgesneden wordt.
- Dwarsaanslag (13) altijd blijven vooruitschuiven tot het
werkstuk helemaal is doorgesneden.
- Zaag weer uitzetten. Zaagafval pas verwijderen als
het zaagblad stilstaat.
Snijden van spaanderplaten
Om het uitbreken van de snijkanten bij het snijden van
spaanderplaten te voorkomen moet het zaagblad (5) niet
hoger dan 5 mm boven werkstukdikte worden afgesteld