Verschillende textielsoorten strijken
Kleding met dit symbool op hun etiket is geschikt om te strijken. Voorbeelden van textielsoorten
die gestreken kunnen worden zijn: linnen, katoen, polyester, zijde, wol, viscose of kunstzijde.
Kleding met dit symbool op hun etiket is niet geschikt om te strijken.
Voorbeelden van niet-strijkbare textielsoorten zijn: Lycra, elastaan, gemengd textiel met Lycra,
polyolefinen (bijv. polypropeen) of textiel met een print.
Het strijkijzer gebruiken
1.
Steek de stekker van de adapter in een
stopcontact.
2.
Haal het waterreservoir uit het strijksysteem.
Vul
het
reservoir
kamertemperatuur en plaats het opnieuw in
het apparaat.
3.
Klap de zijkanten van de strijkplank naar boven.
4.
Stel de gewenste hoogte van de strijkplank in
met het pedaal.
5.
Haal
beide
opbergcompartiment voor het strijkijzer en de
kledingstomer.
met
kraanwater
op
strijkijzers
uit
het
NEDERLANDS
TOTAL I RO N 1 01 00 P RO
97