NEDErlANDS
Wateraansluiting
De installatie-, aansluitings- en gebruiksrichtlijnen
voor de waterverwarmer (boiler) moeten altijd
worden nageleefd. In geval van een drukverbinding
is een goedgekeurde membraanveiligheidsklep of
een membraanveiligheidsklepcombinatie vereist.
In geval van een verbinding zonder druk zijn een
terugslagklep, afsluitklep en onderhoudsfittings
voor verbindingen zonder druk vereist. De mogelijk-
heid van een droge verwarming moet altijd worden
vermeden.
Inbedrijfstelling
De watertank moet worden gevuld met water voor-
dat de elektriciteit ingeschakeld wordt. Bij de eerste
keer verhitten van het systeem moet in de gaten
worden gehouden dat de thermostaat afslaat zodra
de gewenste temperatuur is bereikt. Tijdens het
verwarmingsproces van een drukverbinding moet
het, in de interne boiler geproduceerde, expansiewa-
ter uit de veiligheidsklep druppelen. Bij verbindingen
zonder druk moet het water uit de overstroomtap-
kraan druppelen. De automatische uitschakelfunctie
van de thermostaat moet worden gecontroleerd en
alleen originele onderdelen mogen worden gebruikt.
gebruiksanwijzing
1. Afhankelijk van de hardheid van het water en de
bedrijfstemperatuur, kan het nodig zijn om regel-
Type
onder-
deel nr.
SH-1,5
A907 21
SH-2,0
A907 22
Sh-2,5
A907 23
SH-3,0
A907 24
SH-3,8
A907 25
SH-4,5
A907 26
SH-6,0
A907 27
SH-7,5
A907 28
SH-9,0
A907 29
Berekend
Netspanning
vermogen
kW
1,5
230
2,0
230/400
2,5
230/400
3,0
230/400
3,8
400
4,5
400
6,0
400
7,5
400
9,0
400
matig de verwarmingsstangen te reinigen. We
adviseren om een waterverzachter toe te passen
of een lagere temperatuur aan te houden, zoals
hierna beschreven. Beschadiging van de verwar-
mingselementen ten gevolge van verkalking, valt
niet onder de garantie.
2. De watertemperatuur in de tank kan aange-
past worden m.b.v. de temperatuurregelaar. De
maximale temperatuurinstelling bedraagt ong.
75°C. De minimale ong. 9°C en doet ook dienst als
antivriesbescherming. De differentiële hoeveelheid
bedraagt ong. 10°C. Bij een instelling op 75°C
moet de temperatuur dalen tot ong. 65°C voordat
de dompelverwarmer weer ingeschakeld wordt.
Om een te snelle verkalking van de dompelver-
warmer te voorkomen, raden we aan om de
temperatuur in te stellen tussen 55 and 65°C. Dit
komt overeen met de stand van de temperatuur-
regelaar in de hiernavolgende afbeelding.
3. Mocht er zich een storing voordoen tijdens
gebruik, bel een erkend elektricien.
Installatie
v
diepte vanaf
de afdichting
mm
320
320
390
390
430
470
620
720
780
ZTS 0101
ca.°C
Minimaal
Stroom-
volume van
verbruik
de tank
A
l
80
6,4
80
8,7/3,0
80
11,0/3,7
80
13,0/4,4
80
5,5
90
6,5
100
8,7
200
11,0
240
13,0
21 VELUX