schadigde onderdelen vóór het gebruik
van het elektrische apparaat door gekwa-
lificeerd, vakkundig geschoold personeel
herstellen.
Tal van ongevallen worden door slecht on-
derhouden elektrische apparaten veroor-
zaakt.
f) Houd snijdgereedschap scherp en net-
jes.
Zorgvuldig onderhouden snijdgereedschap
met scherpe snijdkanten knelt minder en
kan gemakkelijker bediend worden.
g) Zorg dat het werkstuk vaststaat. Gebruik
spaninrichtingen of een bankschroef om het
werkstuk vast te houden. Het wordt daar-
door veiliger vastgehouden dan met de
hand. Bovendien hebt u beide handen vrij
om het elektrische apparaat te bedienen.
h) gebruik elektrische apparaten, accessoi-
res, hulpgereedschap enz. in overeen-
stemming met deze aanwijzingen en zo-
als het voor dit specifieke apparaattype
voorgeschreven is. neem daarbij de ar-
beidsomstandigheden en de uit te voe-
ren handeling in acht.
Het gebruik van elektrische apparaten voor
andere dan de vooropgestelde toepassin-
gen kan tot gevaarlijke situaties leiden. Ie-
dere eigenmachtige wijziging van het elek-
trische apparaat is omwille van de veiligheid
niet toegestaan.
5.) service
a) laat uw apparaat uitsluitend door gekwa-
lificeerd, vakkundig geschoold personeel
en uitsluitend met originele reserveon-
derdelen herstellen. Daardoor wordt ge-
waarborgd dat de veiligheid van het appa-
raat behouden blijft.
Veiligheidsinstructies voor alle toe-
passingen
- 50 -
algemene veiligheidsinstructies voor het
slijpen, schuren, draadborstelen, polijsten,
frezen of zagen:
a) Dit elektrische gereedschap moet wor-
den gebruikt als slijp-, schuurmachine,
draadborstel, polijst-, frees- en zaagma-
chine. neem alle veiligheidsinstructies,
aanwijzingen, tekeningen en gegevens in
acht die u bij het gereedschap ontvangt.
Als u de volgende aanwijzingen niet opvolgt,
kan dat tot elektrische schokken, brand
en/of zwaar letsel leiden.
b) gebruik geen toebehoren die door de fa-
brikant niet speciaal voor dit elektrische
gereedschap voorzien en aanbevolen
zijn. Alleen omdat u de toebehoren op uw
elektrische gereedschap kunt bevestigen,
garandeert nog geen veilig gebruik.
c) Het toegestane toerental van het hulp-
stuk moet minstens even hoog zijn als
het maximale toerental dat op de elektri-
sche machine is aangegeven. Toebeho-
ren die sneller draaien dan toegestaan, kun-
nen breken en in het rond vliegen.
d) buitendiameter en dikte van het hulpstuk
moeten in overeenstemming zijn met de
maataanduidingen van uw elektrische
gereedschap. Hulpstukken met verkeerde
afmetingen kunnen niet voldoende afge-
schermd en gecontroleerd worden.
e) slijpschijven, slijpwalsen of andere toe-
behoren moeten precies op de slijpspin-
del of de spantang van uw elektrische
gereedschap passen. Hulpstukken die niet
precies op de slijpspindel van het elektri-
sche gereedschap passen, draaien ongelijk-
matig, trillen sterk en kunnen tot controlever-
lies leiden.
f) Op een stift gemonteerde schijven, slijp-
cilinders, snijwerktuigen of ander toebe-
horen moeten volledig in de spantang of
spankop aangebracht worden. De over-
steek of het vrijliggende gedeelte van de
stift tussen slijplichaam en spantang of
spankop moet tot een minimum beperkt
zijn. Als de stift onvoldoende vastgespan-