De buitenkant van het apparaat moet ontgift
–
en schoongeveegd worden of behandeld wor-
den met afdichtingmateriaal vooraleer het uit
het gevaarlijke gebied gehaald wordt. Alle
onderdelen van het apparaat moeten be-
schouwd worden als verontreinigd indien ze
uit het gevaarlijke gebied gehaald worden.
Passende maatregelen moeten genomen wor-
den, om verspreiding van stof te vermijden.
Bij de uitvoering van onderhouds- en herstel-
–
lingswerkzaamheden moeten alle verontrei-
nigde voorwerpen die niet voldoende gerei-
nigd kunnen worden, weggegooid worden.
Zulke voorwerpen moeten in ondoorlaatbare
zakken en overeenkomstig de geldende bepa-
lingen betreffende de verwijdering van dat
soort afval verwijderd worden.
WAARSCHUWING
Veiligheidsinrichtingen ter voorkoming
van gevaren moeten regelmatig onder-
houden worden. Dat betekent dat deze
tenminste één keer per jaar door de fa-
brikant of een opgeleide persoon moe-
ten worden gecontroleerd op een veilig-
heidstechnisch perfecte toestand, bv.
dichtheid van het apparaat, beschadi-
ging van het filter.
LET OP
Gevaar voor beschadiging! Geen onder-
houdsmiddelen met siliconen gebruiken.
Eenvoudige onderhouds- en controlewerk-
–
zaamheden kunt u zelf uitvoeren.
De oppervlakten van het apparaat en de bin-
–
nenkant van de container dienen regelmatig
met een vochtige doek gereinigd te worden.
GEVAAR
Gevaar door stof dat schadelijk is voor
de gezondheid. Bij onderhoudswerk-
zaamheden (bv. filtervervanging) adem-
masker P2 of meer en wegwerpkledij
dragen.
Hoofdfilterkorf reinigen
Hoofdfiltermand (wasbaar) indien nodig on-
der stromend water reinigen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging! Hoofdfilter-
korf nooit nat erin zetten.
Filter om de motor te beschermen
vervangen
Motorfilter bij dagelijkse toepassing om
de 3 maanden vervangen, bij sterke ver-
vuiling ook vroeger indien nodig.
Zuigkop ontgrendelen en wegnemen.
Motorbeschermingsfilter eraf nemen.
Plaats een nieuwe filter voor motorbescher-
ming.
Zuigkop eropzetten en vergrendelen.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Bij alle werkzaamheden aan het appa-
raat, het apparaat uitschakelen en de
netstekker uittrekken.
Aanwijzing: Wanneer er een storing (bijv. filter-
breuk) optreedt, moet het apparaat onmiddellijk
worden uitgeschakeld. De storing worden verhol-
pen voordat het apparaat opnieuw wordt inge-
schakeld.
Apparaat schakelt uit tijdens het
Motor-thermoprotector heeft gereageerd.
–
Vervang de vliesfilterzak.
Motorbeschermingsfilter vervangen.
Alle delen op verstopping controleren.
Weer inschakelen na afkoeling van de motorturbi-
ne na ca. 30--40 minuten.
Zuigturbine start niet
Stekker en zekering van de stroomvoorziening
controleren.
Stroomkabel en stekker van het apparaat con-
troleren.
Apparaat inschakelen.
NL - 4
werken
49