batterij volledig op zijn plaats zit en beveilig de grasmaaimachine voor u
ermee begint te werken.
5
Installeer de veiligheidssleutel.
6
Als de machine niet onmiddellijk wordt gebruikt, plaatst u de batterijsleutel
niet.
7
Sluit de deur.
Accupack verwijderen
(Zie afbeelding 7)
1
Laat de aan/uit-hendel los om het product te stoppen.
2
Open de batterijdeur om toegang te krijgen tot het batterijcompartiment.
3
Verwijder de veiligheidssleutel.
4
Druk op de batterijontgrendelnop op de grasmaaimachine. Dit zorgt ervoor
dat de batterij lichtjes uit de machine uitsteekt.
5
Verwijder het accupack van het product.
Grasmaaimachine starten/stoppen
1
Druk op de veiligheidsvergrendelknop en houd deze ingedrukt.
2
Trek de aan-/uithendel omhoog in de richting van het handvat om de
grasmaaimachine te starten en laat de veligheidsvergrendelknop los.
3
Om de grasmaaimachine stil te leggen, laat u de schakelaarcontrolehendel
los.
OPMERKING : Er kan een hoog geluid weerklinken en er kunnen vonken zijn als
de elektrische motor vertraagt. Dit is normaal.
Automatische boostfunctie
Wanneer de grasmaaimachine door lang gras moet maaien, worden de
tpm automatisch verhoogd om een goed maai- en opvangresultaat te
garanderen. Wanneer de maaiomstandigheden terug normaal worden, keert de
grasmaaimachine automatisch naar het standaard-tpm terug om de bedrijfstijd te
verlengen.
Zelfrijdend maaien
Zelfrijdende eigenschap activeren:
1
2
Zelfrijdende eigenschap deactiveren:
1
Snelheid van de zelfrijdende eigenschap aanpassen:
1
2
Maaitips
•
(Zie afbeelding 8)
•
•
•
•
OPMERKING: Leg de grasmaaimachine altijd stil, laat de maaibladen volledig
stilvallen en verwijder de batterijsleutel voor u onder de grasmaaimachine
schoonmaakt.
(Zie afbeelding 8)
Start de maaimachine.
Trek de aandrijvingshendel omhoog tot deze het handvat raakt.
Laat de aandrijvingshendel los.
Trek de variabele snelheidscontrolehendel in de richting van het
haassymbool om de snelheid te verhogen.
Druk de variabele snelheidscontrolehendel in de richting van het
schildpadsymbool om de snelheid te verlagen.
Zorg ervoor dat het gazon vrij is van stenen, stokken, kabels en andere
voorwerpen die de maaibladen of motor van de grasmaaier zouden
kunnen beschadigen. Maai niet over palen of andere metalen palen. Zulke
voorwerpen kunnen per ongeluk door de grasmaaier in gelijk welke richting
worden opgeworpen en ernstige verwondingen bij de bediener en anderen
veroorzaken.
Voor een gezond gazon maait u altijd een derde of minder van de totale
lengte van het gras.
Bij nieuw of dik gras kan een smallere maaibreedte of een hogere
maaihoogte nodig zijn.
Reinig de onderkant van de behuizing na elk gebruik om grasafval,
bladeren, vuil en andere opgehoopt puin te verwijderen.
Wanneer u lang gras maait, stapt u best trager om efficiënter maaien toe te
laten en ervoor te zorgen dat het afval goed wegraakt.
NL
95
cramer.eu