Onderhoud
Eenheid met waterverwarming:
Het filter van het apparaat moet regelmatig
worden gereinigd om het vermogen van
het luchtgordijn en de warmteverspreiding
van het apparaat te waarborgen. Hoe vaak
dit moet gebeuren, is afhankelijk van de
plaatselijke omstandigheden. Een verstopt
filter vormt geen risico, maar de werking van
het apparaat kan hierdoor verstoord raken.
1. Ontkoppel de voeding.
2. Draai de schroeven los en breng het
frontpaneel omhoog. Het front wordt in
open positie geblokkeerd met de haak voor
het frontluik, zie fig. 1A.
3. Verwijder het filter en stofzuig of was het.
Als het filter verstopt of beschadigd is, kan
het nodig zijn het te vervangen.
Alle eenheden:
Aangezien de ventilatormotoren en
overige componenten onderhoudsvrij
zijn, is er geen onderhoud noodzakelijk
behalve schoonmaken. De
schoonmaakwerkzaamheden verschillen
afhankelijk van plaatselijke omstandigheden.
Reinig de eenheid ten minste tweemaal per
jaar. Inlaat- en uitlaatroosters, waaier en
elementen kunnen worden gestofzuigd of
met een vochtige doek worden afgenomen.
Gebruik een borstel bij het stofzuigen om
beschadiging van gevoelige onderdelen te
voorkomen. Vermijd het gebruik van sterk
basische of zure schoonmaakmiddelen.
Oververhitting
Het luchtgordijn met elektrische verwarming
is voorzien van een oververhittingsbeveiliging.
De oververhittingsbeveiliging wordt gereset
door
de schakelaar uit te schakelen en de eenheid
te laten afkoelen. Als deze door oververhitting
is geactiveerd, moet er als volgt worden
gereset:
1. Ontkoppel de elektriciteit met de volledig
geïsoleerde schakelaar.
2. Laat het verwarmingselement afkoelen.
3. Stel de oorzaak van de oververhitting vast
en herstel het mankement.
4. Sluit het luchtgordijn weer aan.
Alle motoren zijn voorzien van een integrale
thermische veiligheidsschakelaar. Als de
motortemperatuur te hoog wordt, stopt deze
het luchtgordijn. De veiligheidsschakelaar
reset automatisch als de motortemperatuur
weer binnen de werkingsgrenzen van de
motor ligt.
Temperatuurregeling
De temperatuurregeling van SIRe handhaaft
de afzuigtemperatuur op ca. +40 °C. Als de
temperatuur toch hoger wordt, wordt er een
oververhittingsalarm afgegeven. Voor meer
informatie, zie de SIRe-handleiding.
Vervanging van de ventilator
1. Stel vast welke ventilator niet werkt.
2. Ontkoppel de kabels naar de betrokken
ventilator.
3. Verwijder de schroeven waarmee de
ventilator is bevestigd en til de ventilator
uit de unit.
4. Installeer de nieuwe ventilator in
omgekeerde volgorde als boven.
Vervangen van een verwarmingselement
(E)
1. Markeer en ontkoppel de kabels naar het
verwarmingselementpakket.
2. Verwijder de bevestigingsschroeven
waarmee het verwarmingselementpakket in
de eenheid vastzit en til het eruit.
3. Vervang het defecte verwarmingselement.
4. Plaats het verwarmingselementpakket in
omgekeerde volgorde als boven.
De waterbatterij vervangen (W)
1. Sluit de watertoevoer naar de eenheid af.
2. Ontkoppel de aansluitingen op de
waterbatterij.
3. Verwijder de bevestigingsschroeven
waarmee de batterij in de eenheid vastzit
en til de batterij eruit.
4. Plaats de nieuwe batterij in omgekeerde
volgorde als boven.
NL
67