Afbeelding 11 – 13
Bevestig het slangkapje op de canulebasis. U moet één of twee
klikken horen.
Draai de infuusslang naar links en naar rechts, ten minste een hele
slag naar elke kant, en trek tegel kert d het slangkapje omhoog om
te controleren of het kapje goed is vastgeklikt en het vloeistofpad
geopend is.
Na correcte aansluiting van de infuusslang op de canulebasis
moet de nieuw ingebrachte canule met insuline worden gevuld.
Anders leidt dit tot gemiste insuline.
Afbeelding A: Loskoppelen
Om de infuusslang los te koppelen, drukt u zachtjes op de lipjes
aan beide z den van het slangkapje en verw dert u de infuusslang.
U hoeft de canulebasis niet af te dekken, omdat de membraan voor
afsluiting zorgt.
Verw der de luchtbellen uit de infuusslang voordat u het slangkapje
opnieuw aankoppelt en veeg de membraan af met een watten-
sch fje met 70 % isopropylalcohol. Goed afvegen van de mem-
braan zorgt ervoor dat er minder ziektekiemen in de vloeistofbaan
terechtkomen. Voor het opnieuw aankoppelen volgt u de instructies
in afbeelding 11 – 13.
Houd uw bloedglucosespiegel in de gaten wanneer u bent losge-
koppeld en 2 – 3 uur nadat u opnieuw bent aangekoppeld.
Voorvulvolume voor de infuusslang met adapter
(volumes bij benadering):
45 cm (18 inch): 10 eenheden* (0,10 ml)
60 cm (24 inch): 12 eenheden* (0,12 ml)
80 cm (31 inch): 15 eenheden* (0,15 ml)
110 cm (43 inch): 18 eenheden* (0,18 ml)
Voorvulvolume voor het canulegedeelte (kop)
(volumes bij benadering):
5,5 mm stalen canule met basis: 0,2* eenheden (0,002 ml)
8,5 mm stalen canule met basis: 0,2* eenheden (0,002 ml)
* U-100 insuline
81