NEDERLANDS
42
Een defecte kabel of stekker kan leiden tot een
elektrische schok.
Niet aan de netkabel trekken om de stekker uit het
stopcontact uit te nemen.
Stel u zelf en andere personen nooit zonder bescher-
ming aan de werking van de vlamboog of het gloei-
ende metaal bloot. Spetterende lasparels kunnen tot
verbrandingen leiden.
Altijd een juiste laskap, beschermende kleding en
veiligheidshandschoenen dragen.
Langer inademen van lasgassen kan schadelijk zijn
voor de gezondheid.
Werk met een afzuiginstallatie of in goed geventi-
leerde ruimten. Vermijd het directe inademen van de
gassen.
Aanraken van het mondstuk van het slangenpakket
en van het werkstuk kan tot verbrandingen leiden.
Draag altijd speciale lashandschoenen.
De mond van het slangenpakket en het werkstuk na
het gebruik eerst laten afkoelen.
Lange tijd achtereen met het apparaat werken kan
tot gehoorbeschadigingen leiden. Draag altijd een
gehoorbeschermer.
Het lasapparaat mag slechts op een vlakke onder-
grond en met een naar behoren gezekerde gasfles
gebruikt worden.
Let er op dat de lasrook wordt afgezogen, resp. de
lasplaats goed geventileerd is.
Gloeiende slakken en vonken kunnen brand en
explosies veroorzaken. Gebruik nooit het apparaat in
een brandgevaarlijke omgeving.
Hout, zaagsel, lakken, oplosmiddelen, benzine,
kerosine, aardgas, acetyleen, propaan en dergelijke
materialen dienen van de werkplaats en de omgeving
verwijderd te worden, resp. tegen de vonkenregen
beschermd te zijn.
Als maatregel voor brandbestrijding moet in de buurt
een geschikt blusmiddel aanwezig zijn.
Geen las- of snijwerkzaamheden aan gesloten reser-
voirs of buizen uitvoeren.
Geen las- of snijwerkzaamheden aan reservoirs of
buizen uitvoeren, ook niet als deze open zijn of als
u materialen ontvangt of ontvangen hebt die door
warmte of vocht kunnen exploderen of andere
gevaarlijke reacties oproepen.
Gebruik het lasapparaat nooit om bevroren buizen te
ontdooien.
Borg absoluut de gasfles tegen vallen.De lasmachine
mag niet tegelijk met een gasfles opgetild worden.
Voor het transport van gasflessen gelden bijzondere
voorschriften.
Omgang met gasflessen
Zorg ervoor dat het gebruik en de opslag van gas-
flessen in ruimten plaatsvindt die voldoende be- en
ontlucht worden.
Een ondichte gasfles kan een verlaging van de zuur-
stofinhoud in de in te ademen lucht veroorzaken en
er kan daardoor verstikkingsgevaar optreden.
Controleer voor het gebruik dat de gasfles gas bevat
dat voor de uit te voeren werkzaamheden is bestemd.
Gasflessen moeten altijd rechtop staand en aan een
muur of in een speciaal gebouwde gasflessenwagen
vastgezet worden.
Een beschermgasfles met geplaatste instelinrichting
voor de gasstroom mag niet bewogen worden. Het
gasflesventiel dient tijdens het transport afgedekt te
zijn. Sluit het gasflesventiel na ieder gebruik af.
Klasse A (IEC 60974-10):
Als u het apparaat in woonruimtes wilt gebruiken
waar de elektriciteit wordt geleverd door het open-
bare lichtnet, dan moet u mogelijk een elektroma-
gnetisch filter gebruiken dat de elektromagnetische
interferentie dermate reduceert, dat het voor de
gebruiker niet langer als storend wordt ervaren.
In industriegebieden en dergelijke waar de elektrici-
teit niet wordt geleverd door het openbare lichtnet,
kan het apparaat zonder meer worden gebruikt.
Klasse A-apparaten zijn niet bedoeld voor gebruik
in woonruimtes waar de elektriciteit wordt geleverd
door het openbare lichtnet, omdat dit bij ongunstige
lichtnetomstandigheden storing kan veroorzaken.
Als gebruiker dient u vast te stellen – indien nodig,
met uw energieleverancier – dat uw aansluitingspunt,
waaraan u het apparaat wenst aan te sluiten, aan de
boven genoemde eis voldoet.
De gebruiker is verantwoordelijk voor storingen als
gevolg van het lassen.
Symbolen
Opgelet!
Gebruiksaanwijzing lezen!
Draag persoonlijke beschermende
uitrusting.