• Zorg dat al het verpakkingsmateriaal is verwijderd voordat u het
apparaat gebruikt.
• Belangrijke opmerking: Draai de bedieningsknop (E) naar
u de blenderkan (F, O) op de motoreenheid (A) plaatst.
• Zorg dat het afvoergat op het motorblok (A) tijdens gebruik niet door
voedsel of andere items wordt verstopt.
• Het apparaat start pas als de blenderkan correct op de motoreenheid is
vergrendeld.
• Gebruik het apparaat niet als de deksel niet juist is aangebracht.
MONTAGE EN PLAATSEN VAN DE KAN
Bevochtig de afdichtingsring (F3, O3) (nog steeds geplaatst op het mes
(F1, O1)).
• Controleer of de afdichtingsring correct op het mes zit.
• Plaats het mes onder in de kan (afb. 1, afb. 7).
• Breng de borgring (F2, O2) (afb. 2/ afb. 8) aan en draai het met de klok
mee tot aan de inkeping om het vast te zetten (afb. 3, afb. 9).
• Zorg ervoor dat de sluitring correct is vergrendeld: de twee pijlen
moeten in één lijn zijn (afb. 3, afb. 9).
• Doe de ingrediënten in de in elkaar gezette kan zonder het aangegeven
maximum niveau te overschrijden:
* 1,5 L voor dikke mengsels
* 1,25 L voor vloeibare bereidingen
Waarschuwing: Giet geen kokende vloeistoffen (met een hogere
temperatuur dan 80°C/176°F) in de kan.
• Plaats de deksel (F5, O5) op de kan. Om spetteren tijdens het mengen
te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat de lipjes van de deksel
in één lijn zijn met de schenktuit en de handgreep (afb. 6, afb. 12).
Plaats de vulstop (F6, O6) in de opening van de deksel (afb. 5, afb. 11).
Breng vervolgens de kom aan op de motoreenheid en draai het een
kwartslag met de klok mee (afb. 4 / afb. 10).
HET APPARAAT VOOR HET EERST GEBRUIKEN
• Zodra de blenderkan correct is vergrendeld op de motor kunt u het
apparaat aansluiten. De lampjes van het apparaat branden 2 keer en u
hoort een piepje. Kies vervolgens de gewenste functie.
102
voordat