Publicidad
(7)
Z
3948
3688
Bevestig de dakplaten aan de voet- en
aan de nokgording, de dwarslatten, de
nokgevels, de dakspanten (indien voor-
handen).
Als het dak niet exact gelijk met de
gordingen eindigt, dan moeten hetzij de
gordingen dan wel de dakplaat worden
afgezaagd.
Het dakleer aanbrengen.
Schroef de vullatten van onderen tegen
het dak (elk 4 x 3686). Zaag het over-
stekende restant eraf. Bij extra acces-
soires (kast, aanbouwcombinatie) deze
lat aan de zijkant weglaten. Daarna
de windveren zoals afgebeeld aan het
dak vastschroeven (elk 5 x 3686). Dak
geschroefd. Het dakleer wordt tegen
de windveer opgezet. Daarna kan het
overtollige dakleer met een mes worden
afgesneden.
85150-81126-84449-81111-81112
3948
O
O
Fijar los tableros del techo a los cabios
inferiores y al del caballete, cabios, fron-
tones y cerchas (si existen).
Si el techo no termina en la parte de
detrás exactamente en los cabios, se ha
de cortar o bien los cabios o el tablero.
Colocar el cartón asfaltado.
Atornillar los listones para clavos al
techo por debajo (4 x 3686 respectiva-
mente). Serrar la parte sobrante. Si hay
accesorios extras (armario, combina-
ción de anexo), no colocar el listón en
ese lado.
Posteriormente, atornillar los sofitos al
techo como en la representación (5 x
3686 respectivamente). El cartón asfalt-
ado se clava al sofito. Posteriormente
se puede cortar con un cuchillo el cartón
sobresaliente.
Z
Z
5621
Q
3686
25.10.2005
Q
Publicidad
