2
Test
Voor operatie 2.1 werkt u uitsluitend met een niet geprogrammeerde ontvanger aangesloten op het elektriciteitsnet.
2.1
ON
2.2
a
>>
b
>>
>>
Instelling van de stop van de motor
3
- Om de stop van de motor in te stellen, gebruikt u de toetsen "OMHOOG" en "OMLAAG" van de zender om de motor te bedienen (raadpleeg
de instructies bij de motor).
Als u de zender, die u gebruikt hebt voor de test en de instelling van de stop niet op een later tijdstip wilt pro-
grammeren om de ontvanger te bedienen, schakelt u gedurende 2 seconden de stroom uit en voert u vervolgens
operatie 2.1 uit met een andere zender, voordat u operatie 4 uitvoert.
Plaats van de toets "PROG" op de zenders Hz:
i
Voor het programmeren van de opeenvolgende zen-
ders, raadpleegt u de instructies bij de zender.
Programmeren van de eerste zender met de ontvanger Hz
4
>>
PROG 1s
Programmeren van een andere zender
5
>>
PROG 3s
>>
PROG 1s
- Voor een gegroepeerde bediening met de andere zender: voer de operaties 5.1 en 5.2 uit voor iedere ontvanger van de betreffende groep.
- Voor een algemene bediening met de andere zender: voer de operaties 5.1 en 5.2 uit voor iedere ontvanger van de installatie.
- Voor het verwijderen van een zender uit het geheugen van een receptor voert u handeling 5.1 uit met een geprogrammeerde individuele zender en 5.2 met de de te verwijderen zender.
6
Wissen van de programmering
OFF
ON
6.1
2s
6.2
Als u de voeding van meerdere ontvangers uitschakelt, komen die allemaal in de annuleringsmode. Om ontvangers "uit te sluiten"
voor het wissen geeft u een wisopdracht steeds vanuit een individuele bedieningszender.
>>
PROG 7s
Attentie: als na stap 6.4, binnen 2 minuten geen enkele operatie wordt uitgevoerd, draait de motor opnieuw
gedurende 5 seconden in tegenovergestelde richting van operatie 6.4.
>>>
>2s
>>
>>
- Druk ongeveer 1 seconde op de toets "PROG", de motor draait 1/2 seconde in een richting en
vervolgens in de andere richting. Uw zender is nu geprogrammeerd en bedient de ontvanger Hz
in stabiele mode. Iedere zender die slechts één ontvanger bedient kan worden gebruikt in de §5
als individuele bediening voor het programmeren van andere zenders.
5.1 - Open het geheugen van de ontvanger vanuit de individuele bedieningszender:
- Druk ongeveer 3 seconden op de toets "PROG" van de individuele bedieningszender. De motor
draait een 1/2 seconde in een richting en vervolgens in de andere richting.
5.2 - Valideer de operatie vanuit de andere te programmeren zender:
- Druk ongeveer 1 seconde op de toets "PROG" van de nieuwe zender. De motor draait een 1/2
seconde in een richting en vervolgens in de andere richting.
6.1 - Schakel gedurende 2 seconden de voeding van de ontvanger uit.
6.2 - Schakel gedurende 7 seconden de voeding van de ontvanger weer in.
6.3 - Schakel gedurende 2 seconden de voeding van de ontvanger uit.
6.4 - Schakel de voeding van de ontvanger weer in; de motor draait 5 seconden.
OFF
ON
7s
6.3
2s
6.4
6.5 - Valideer het wissen van de betreffende ontvanger vanuit de individuele bedieningszender:
- Druk meer dan 7 seconden op de toets "PROG" van de individuele bedieningszender.
>>
De motor draait een 1/2 seconde in een richting en vervolgens in de andere richting en
enkele seconden later in beide richtingen.
- Zet de ontvanger onder spanning, de motor draait een 1/2 seconde in een rich-
ting en vervolgens in de andere richting.
- Druk vervolgens tegelijkertijd, op de toetsen omhoog en omlaag van een zen-
der, de motor draait een 1/2 seconde in een richting en vervolgens in een andere
richting. Deze zender bedient nu de ontvanger in onstabiele mode voor het uit-
voeren van de operaties 2.2, 3 et 4.
Controle van de draairichting van de motor:
a - Als het luik omhoog gaat, gaat u verder naar de volgende
stap.
b - Als het luik daalt, verander dan de draairichting door ten-
>>
minste 2 seconden op de toets "STOP" te drukken.
1
PROG
2
3
5
PROG
PROG
2 / 2