5
Veranderen van de hoek-referentiewaarde
Met toets (2) kunnen neigingen worden overgedragen.
Leg daarvoor het apparaat aan op de gewenste neiging
en druk op toets (2). Vervolgens schakelt de weergave om
naar ‚0,0°', ‚REF' knippert op het display en de gewenste
referentiehoek is ingesteld. Nu kan de neiging op andere
voorwerpen worden overgedragen.
Door opnieuw op de toets (2) te drukken wordt
de referentiewaarde gedeactiveerd.
!
De hoek-referentiewaarde wordt niet
gedeactiveerd als u het apparaat uitschakelt.
6
°C / °F / meetwaarde
Druk kort op de CAL-toets (3) om de omgevingstempera-
tuur in °C en °F weer te geven. Druk opnieuw op de toets
om naar de meetwaarde terug te keren.
7
HOLD
Druk op de Hold-toets (5) om de actuele meetwaarde
op het display vast te houden.
8
Akoestische signalering
Met toets (6) wordt de signaalgever in-/uitgeschakeld.
Wanneer de neigingshoek op 0°, 45°, 90° of de laatste
geheugenwaarde staat, wordt dit akoestisch gesignaleerd.
Wanneer u met een gewijzigde hoek-referentie-
!
waarde werkt, wordt de signaalgever bij deze
nieuwe referentiewaarde (0°, 45°, 90° weergave)
geactiveerd.
9
Achtergrondverlichting
Druk lang op de toets (6) om de achtergrondverlichting
in- of uit te schakelen.
Auto Off-functie
Het meetapparaat schakelt na 3 minuten inactiviteit
automatisch uit om de batterijen te sparen.
12
NL