ONTSMETTING
Pas een van de volgende werkwijzen toe om voor en na elk gebruik, de opvangbeker en verbindingsslan-
gen te ontsmetten.
(werkwijze A): spoel de afzonderlijke onderdelen (6,8,9,10,10a,11,11a,14) met warm leidingwater (circa
40°C) en een delicaat reinigingsmiddel (niet schurend) of zet ze in de vaatwasmachine en voer een cyclus
met warm water uit
(werkwijze B):dompel de afzonderlijke onderdelen (6,8,9,10,10a,11,11a,14) in een oplossing van 60%
water en 40% witte azijn. Spoel ze uiteindelijk overvloedig met warm leidingwater (circa 40°C).
(werkwijze C): kook de afzonderlijke onderdelen (6,8,9,10,10a,11,11a,14) 20 minuten in water; het gebruik
van gedemineraliseerd of gedistilleerd water verdient de voorkeur om kalkafzetting te vermijden.
Na de ontsmetting van de hulpstukken, het water er goed afschudden en ze op keukenpapier leggen. Ze
kunnen ook met warme lucht worden gedroogd (met een haardroger bij voorbeeld).
DESINFECTIE
De te desinfecteren hulpstukken zijn (6,8,9,10,10a,11,11a,14)
De desinfectieprocedure, die in deze paragraaf beschreven wordt, moet uitgevoerd worden voordat de
KXOSVWXNNHQ ZRUGHQ JHEUXLNW HQ LV DOOHHQ HIÀFLsQW DOV DOOH SXQWHQ LQ DFKW ZRUGHQ JHQRPHQ HQ HHUVW HHQ
ontsmetting uitgevoerd wordt.
Het te gebruiken desinfectans is geëlektrolyseerd bleekwater (werkzame stof: natriumhypochloriet), speci-
ÀHN YRRU GH GHVLQIHFWLH HQ YHUNULMJEDDU ELM GH DSRWKHHN
Uitvoering:
- Vul een recipiënt met geschikte afmetingen - om alle afzonderlijk te desinfecteren onderdelen te bevat-
ten - met een oplossing op basis van leidingwater en een desinfectans en neem hierbij de verhouding in
acht die op de verpakking van het desinfectans staat.
- Dompel elk afzonderlijk onderdeel volledig in de oplossing en zorg ervoor dat geen luchtbellen op de
onderdelen worden gevormd. Op de verpakking van het desinfectans staat hoe lang de onderdelen
ondergedompeld moeten blijven, afhankelijk van de concentratie die voor de bereiding van de oplossing
gekozen is.
- Haal na het verstrijken van de correcte tijd de onderdelen uit de oplossing en spoel ze overvloedig met
lauw leidingwater.
- Na het desinfecteren van de hulpstukken, het water er goed afschudden en ze op keukenpapier leggen.
Ze kunnen ook met warme lucht worden gedroogd (met een haardroger bij voorbeeld).
- Verwijder de oplossing volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het desinfectans.
STERILISATIE
De te steriliseren hulpstukken zijn (6,8,9,10,10a,11,11a,14)
'H VWHULOLVDWLHSURFHGXUH GLH LQ GH]H SDUDJUDDI EHVFKUHYHQ ZRUGW LV DOOHHQ HIÀFLsQW LQGLHQ DOOH SXQWHQ LQ
acht worden genomen en eerst een ontsmetting van de onderdelen wordt uitgevoerd. Dit sterilisatieproces
LV LQ RYHUHHQVWHPPLQJ PHW ,62
Apparatuur Stoomsterilisator met gefractioneerd vacuüm en overdruk conform de norm EN 13060.
Uitvoering: Verpak elk afzonderlijk onderdeel in een systeem of verpakking met steriele barrière, conform
GH QRUP (1 =HW GH YHUSDNWH RQGHUGHOHQ LQ GH VWRRPVWHULOLVDWRU HQ ]RUJ HUYRRU GDW GH EHNHU LQ
verticale stand blijft.
Voer de sterilisatiecyclus uit en neem hierbij de gebruiksinstructies van de apparatuur in acht. Kies de
temperatuur:
- 134°C en 10 minuten, maximum 30 maal voor de SILICONEN SALNGEN (6,8,14) en de PAKKING (11a)
& HQ PLQXWHQ PD[LPXP PDDO YRRU GH %(.(5 9$1 32/<&$5%21$$7
Bewaring: Bewaar de gesteriliseerde onderdelen zoals aangeduid wordt in de gebruiksinstructies van het
gekozen systeem of de verpakking met steriele barrière.
Na de ontsmetting, de desinfectie of de sterilisatie moeten de beker en de verbindingsslangen opnieuw
worden geassembleerd. Volg hiervoor de aanwijzingen op die verstrekt worden in het "VERBINDINGS-
SCHEMA"
'H FDQXOH HQ GH PDQXHOH EHVWXULQJ YDQ GH ]XLJÁRZ ]LMQ VWHULHOH ZHJZHUSSURGXFWHQ HQ PRHWHQ QD HONH
toepassing worden vervangen.
/(7 23 GH DQWLEDFWHULsOHDQWLYLUDOH ÀOWHU LV HHQ ZDWHUDIVWRWHQGH ZHJZHUSÀOWHUen moet bij elke wis-
seling van patiënt worden vervangen. Indien de zuiger slechts voor een enkele patiënt wordt gebruikt,
moet hij binnen de 24 uur worden vervangen.
26