Alle opgeslagen gegevens wissen:
Verplaats de schakelaar onderaan van 'Normal' naar 'Program'. Druk vervolgens de toets 'Center'.
Daarna kunt u de schakelaar onderaan weer terugplaatsen naar 'Normal'.
Naar een opgeslagen positie gaan:
Toets P1, P2, P3 of P4 om de positie van de camera te verplaatsen naar één van de 4 opgeslagen
posities
Camera in basispositie plaatsen:
Toets 'Center' om de camera in de basispositie te plaatsen.
'Bladeren'
Toets 'Sweep' om door de 4 opgeslagen cameraposities te 'bladeren'.
Onderbreken van 'bladeren' of beweging van de camera
Druk een willekeurige blauwe toets op de afstandsbediening om de huidige actie te
onderbreken
Uitschakelen
Trek de netadapter van de camera's uit het stopcontact. Als u meerdere camera's in gebruik heeft,
kunt u door middel van een transceiver de camera's aan- en uitschakelen met de afstandsbediening
5. Gebruik van meerdere camera's
Met de afstandsbediening kunt u tot 4 pan & tilt-camera's bedienen. Ook kunt u automatisch
schakelen tussen deze camera's. Zo krijgt u het beeld van elke camera om beurten op uw TV. U
dient dan wel een TM13 transceiver aan te schaffen, of het basisstation van een Marmitek
beveiligingssysteem. Hierop moet u dezelfde huiscode instellen als op de netadapter van de
camera's, bijvoorbeeld 'A'.
Monteer elke camera (maximaal 4) op de pan & tilt cameravoeten, en steek de stekkers in de
adresseerbare netadapters. Op elke netadapter van elke camera dient vervolgens een andere
code ingesteld te worden. Stel hierbij een code in tussen 1-4, 5-8, 9-12 of 13-16. Om de afzonderlijke
camera's te besturen, dient u de toets in te drukken voor de camera die u wilt besturen (C1, C2, C3
of C4) en vervolgens de andere toetsen zoals omschreven voor het besturen van één camera.
Voorbeeld:
1. Toets C1 om de eerste camera te selecteren.
2. Verplaats de schakelaar onderaan van 'Normal' naar 'Program'.
3. Om de eerste positie op te slaan van de camera die wordt bestuurd door C1, druk de blauwe
toetsen om de gewenste positie in te stellen. Druk vervolgens P1.
4. Om de tweede positie op te slaan van de camera die wordt bestuurd door C1, druk de blauwe
toetsen om de gewenste positie in te stellen. Druk vervolgens P2.
5. Om de derde positie op te slaan van de camera die wordt bestuurd door C1, druk de blauwe
toetsen om de gewenste positie in te stellen. Druk vervolgens P3.
6. Om de vierde positie op te slaan van de camera die wordt bestuurd door C1, druk de blauwe
toetsen om de gewenste positie in te stellen. Druk vervolgens P4.
7. Verplaats de schakelaar onderaan terug naar 'Normal'.
Toets C2 en herhaal stap 2 tot 7 om vier posities op te slaan voor camera C2.
Toets C3 en herhaal stap 2 tot 7 om vier posities op te slaan voor camera C3.
Toets C4 en herhaal stap 2 tot 7 om vier posities op te slaan voor camera C4.
Alle opgeslagen posities wissen
Verplaats de schakelaar onderaan van 'Normal' naar 'Program'. Toets 'Center', en verplaats de
schakelaar onderaan weer terug naar 'Normal'. Alle posities zijn nu gewist.
Pagina 6