Ref. 11/508-A
4.2 Control remoto
Para la gestión mediante el control remoto se
remite a la documentación de los software
correspondientes. Al primer encendido, la
configuración de fábrica de la tarjeta prevé que
la dirección sea igual que 1.
4.3 Asignación dirección
Para cambiar de dirección, proceder como sigue:
1. Apagar el amplificador.
2. Con un lápiz llevar en la posición ON la palanca
2 y la palanca 1, como mostrado en la figura
4.3.1a.
3. Efectuadas estas operaciones utilizar las
palancas desde la 3 hasta la 8 para configurar
la dirección deseada (de 0 a 63), conforme a
la tabla de configuración de la pág. 38.
4. Encender de nuevo el amplificador y comprobar
que se encienda el LED verde "OK".
5. Poner de nuevo en la posición OFF la palanca
1: el LED "OK" se apaga.
6. Poner de nuevo en la posición OFF todas las otras
palancas.
Asignación dirección • Adrestoekenning
Fig./Afb. 4.3.1
5.
CALIBRADO
Dado que la conexión tarjeta-amplificador puede
conllevar unas variaciones de ganancia del orden
del 5%, es posible (pero no indispensable) corregir
dichas variaciones efectuando el calibrado como
sigue:
1. Conectar en la línea de salida una resistencia
de 100 ohm de precisión adecuada.
2. Maniobrando el dip-switch, llevar en la
posición ON las palancas desde la 2 hasta la
8 como mostrado en la figura 5.1.1.
3. Llevar en la posición ON la palanca 1 para
confirmar la selección y esperar que el LED
verde "OK" se encienda.
4. Poner de nuevo la palanca 1 en OFF.
5. Poner de nuevo en la posición OFF todas las
otras palancas.
Con esta acción el medidor de impedancia efectúa
medidas absolutas.
36
- PMS2000 System -
PM2092
4.2 Afstandsbediening
Voor het besturen door middel van de afstandsbediening
wordt verwezen naar de documentatie over de
betreffende software. Wanneer het apparaat voor het
eerst wordt aangezet, is het door de fabriek
ingestelde adres van de kaart gelijk aan 1.
4.3 Adrestoekenning
Om het adres te wijzigen handelt u als volgt:
1. Schakel de versterker uit.
2. Zet met behulp van een potlood het hefboompje
2 en hefboompje 1 op stand ON, zoals
aangegeven op afbeelding 4.3.1.a.
3. Zodra deze handelingen zijn uitgevoerd gebruikt
u hefboompje 3 t/m 8 voor het instellen van
het gewenste adres ( 0 t/m 63), aan de hand
van de configuratietabel op pag. 38.
4. Zet de versterker weer aan en ga na of de
groene led "OK" gaat branden.
5. Breng hefboom 1 op OFF: de led "OK" gaat
uit.
6. Breng alle andere hefbomen op de OFF stand.
Calibrado • Afstellen
Fig./Afb. 5.1.1
5.
AFSTELLEN
Daar de combinatie kaart-versterker variaties kan
veroorzaken in de orde van 5%, kunnen die
variaties (maar di t is niet noodzakel ijk)
gecorrigeerd worden door het apparaat als volgt
af te stellen:
1. Sluit een resistentie van 100 ohm met een
adequate nauwkeurigheid aan op de lijn.
2. Zet hefboompjes 2 t/m 8 op de dip-switch
op ON , zoals aangegeven op afbeelding
5.1.1.
3. Breng hefboompje 1 op de ON stand om uw
keuze te bevestigen en wacht tot de groene led
"OK" gaat branden.
4. Breng hefboom 1 weer op OFF.
5. Breng alle andere hefboompjes weer op de OFF
stand.
Met deze handeling brengt het impedantie-
meetapparaat absolute meetwaarden tot stand.
Ref. 11/508-A
• Collegamento ingressi (opzionale)
Qualora si volesse collegare un secondo ingresso,
utilizzare i terminali 8, 9 e 10 della morsettiera
"CONTROL I/O" come mostrato in figura 3.3.
Fig. 3.3
• Collegamento relè
Come riportato sul pannello superiore
dell'amplificatore, i collegamenti del relè sono
quelli illustrati in figura 3.4.
• Funzionamento del relè
Le modalità di funzionamento del relè sono tre.
La prima (MODE 0 - impostazione di fabbrica)
prevede che il relè sia sempre eccitato e si disecciti
solo per mancanza di alimentazione o guasto
all'amplificatore.
La seconda modalità (MODE 1), il relè è sempre
eccitato e si diseccita solo in presenza di un guasto
sulla linea degli altoparlanti.
Nella terza modalità (MODE 2), il releè è sempre
eccitato e si diseccita se vi è un guasto di linea o
dell'amplificatore.
• Impostazione della modalità di
funzionamento del relè
Viene di seguito illustrata la sequenza da effettuare
per impostare le diverse modalità tramite il dip
switch della scheda. Le leve vanno abbassate in
modo sequenziale (non simultaneo).
MODE 0
a
b
c
d
a
- PMS2000 System -
• Connecting the inputs (optional)
If you wish to connect a second input, use
terminals 8, 9 and 10 of the "CONTROL I/O"
terminal strip, as shown in Figure 3.3.
Fig. 3.4
• Connecting the relay
As shown on the upper panel of the amplifier,
the connections for the r elay are those
illustrated in Figure 3.4.
• Operation of the relay
In the first mode (MODE 0 – factory setting), the
relay is always excited and is de-energized only if
it is not powered or in the event of a failure of the
amplifier.
In the second mode (MODE 1), the relay is always
excited and is de-energised only in the event of a
failure on the loudspeaker line.
In the third mode (MODE 2), the relay is always
excited and is de-energised if there is a line or an
amplifier failure.
• Setting the operating mode
of the relay
The sequence to be carried out to set the various
modes by means of the dip switch on the card is
illustrated below. The levers must be lowered in
sequence (not simultaneously).
MODE 1
MODE 2
b
c
d
a
b
c
PM2092
d
5