3. Raak de patiënt nooit aan terwijl u in
contact staat met deze apparatuur.
4. Deze specifieke apparatuur en alle
bijbehorende, zoals hierboven
beschreven, aangesloten apparatuur,
moet worden aangesloten op de
netvoeding via een extra isolerende
transformator die voldoet aan de
constructievereisten van IEC60601-1
en die minimaal basisisolatie biedt.
5. De lekstroom kan toenemen bij
aansluiting op andere apparatuur.
6. Dit toestel produceert, gebruikt en kan
hoogfrequente energie uitstralen. Als
de apparatuur niet wordt geïnstalleerd
en gebruikt volgens de aanwijzingen
in de instructiehandleiding, dan kan de
apparatuur interferentie veroorzaken
bij andere apparatuur. Als dit toestel
interferentie veroorzaakt (wat kan
worden vastgesteld door de
voedingskabel van het toestel te
ontkoppelen), probeer dan de
volgende maatregelen: Zet het toestel
op een andere plaats ten opzichte van
de apparatuur waarbij er vermoedelijk
interferentie optreedt. Sluit dit toestel
en de apparatuur waarbij er
vermoedelijk interferentie optreedt
aan op verschillende circuits.
Neem contact op met uw dealer (volgens de
norm IEC60601-1-2 en CISPR11, klasse B,
groep 1)
NL
3
NL