MD 1150-LCD
Fasetest
Raak met een van de meetpennen een geleider aan en raak daarbij het vingercontact
op de achterkant aan.
Wanneer een fase, min. 100 V~, aanligt, verschijnt op de LCD-weergave ‚<L'.
Voor bepaling van de fasedraden door het vingercontact kan de waarneembaarheid van
de weergave nadelig worden beïnvloed, bijvoorbeeld door isolerende inrichtingen ter
beveiliging tegen directe aanraking, in ongunstige posities, bijvoorbeeld op houten
ladders of isolerende vloerbedekkingen, van een ongeaarde spanning of ook bij slecht
licht.
23.6 Draaiveldcontrole (maximaal 400 V)
Stel zoals in de paragraaf 'Fasecontrole' beschreven de fase-voerende geleiders vast.
Leg nu twee fasegeleiders tegen de testpennen aan en raak het vingercontact aan. Op
het display verschijnt '<L' voor een linksom draaiend of 'R>' voor een rechtsom
draaiend veld. Als spanning moet 400 V worden weergegeven. Als '<L' op het lcd-
display wordt weergegeven en slechts ongeveer 230 V wordt gemeten, maakt slechts
één fasegeleider contact!
23.7 Doorgangstest
Leg de meetpennen aan de te controleren leiding, zekering o.i.d. Bij een weerstand van
0 ... 2 kΩ verschijnt de weerstandwaarde op het display en er klinkt een akoestisch
signaal. Is de meetwaarde >2 kΩ, dan verschijnt op het display de overloopweergave
‚OL'.
23.8 FI/RCD-aanspreektest, PE (aardgeleidertest)
De METREL MD 1150 LCD beschikt over een last waarmee een FI/RCD-
beveiligingsschakelaar door middel van twee schakelaars (FI\RCD) kan worden
geactiveerd. Gecontroleerd wordt de FI/RCD (maximaal 30 mA) tussen fase en
aardgeleider (maximaal 240 V).
23.9 Achtergrondverlichting
Bij gebruik in een zwak verlichte omgeving schakelt de BL-sensor, (Back–Light-sensor),
in de automatische verlichtingsmodus, om juist aflezen van de meetwaarde ook bij
volledige duisternis mogelijk te maken.
23.10 Batterij vervangen
31