Nederlands (Vertaling van de originele instructies)
de ketting aan te spannen. Wij verwijzen naar
Vervangen van de Staaf en Ketting voor bijkomende
informatie.
OPMERKING: Een koude ketting is juist gespannen
wanneer er geen verslapping is aan de onderkant
van de gidsstaaf, de ketting nauw aansluit, maar met
de hand zonder hapering kan worden gedraaid.
De ketting moet opnieuw worden aangespannen,
wanneer de afplattingen op de bestuurschakelingen
uit de staafscheden hangen zoals getoond in fig. 10.
Tijdens een normale werking, zal de temperatuur
van de ketting verhogen. De bestuurschakelingen
van een juist gespannen warme ketting hangen
ongeveer 0,13 cm buiten de staafschede, als
getoond in fig. 11.
OPMERKING: Nieuwe kettingen zijn geneigd tot
uitrekken; controleer regelmatig de kettingspanning
en span aan, wanneer nodig.
LET OP:
Een ketting die wordt aangespannen terwijl hij
warm is, kan te strak zijn wanneer afgekoeld.
gebruik.
VERVANGEN VAN DE STAAF EN KETTING
Zie figuren 12-15.
van de drijfschede.
De staaf bevat een staaf verbindingsbout opening
die over de staaf verbindingsbout past. De staaf
bevat ook een kettingspanningsbout opening die
past over de kettingspanningsbout.
Plaats de staaf op de staaf verbindingsbout zodat de
kettingsspanningsbout in de kettingsspanningsbout
opening past.
Pas de ketting over de tand en in de staafschede.
De snijbladen aan de bovenkant van de staaf
moeten voorwaarts staan in de richting van de
staaftop, in de richting van de draaiing van de
ketting.
Vervang de bedekking van de drijfschede en
installeer de staafbout. Draai de staafbout alleen
vingerstrak. De staaf moet vrij zijn om te bewegen
voor spanningsbijstelling.
Span de ketting strak aan door de spanningsschroef
in wijzerzin te draaien, terwijl u ervoor zorgt dat de
ketting in de staafschede zit tijdens het aanspannen.
Til de top van de staaf op om te controleren op
verslapping. Laat de top van de staaf los en
draai de kettingspanschroef een halve draai in
verdwenen.
Til de top van de staaf op en draai de staafbout
stevig vast.
De ketting is goed aangespannen wanneer er geen
verslapping is aan de onderkant van de staaf, de
ketting goed aansluit, maar zonder hapering met de
hand kan worden gedraaid.
OPMERKING: Als de ketting te gespannen is, zal hij
niet draaien. Maak de staafmoer lichtjes los en draai
bijgestelde schroef een kwartdraai in tegenwijzerzin.
Til de top van de staaf op en draai de staafmoer
weer vast.
KETTINGSMEERBUS
Zie figuur 16
ontworpen voor kettingen en kettingsmeerbussen
en werd ontworpen om te presteren bij verschillende
temperaturen zonder de nood aan verdunner .
Verwijder de dop en schenk voorzichting ongeveer
60 ml staaf- en kettingsmeermiddel in het
staafsmeermiddelreservoir.
telkens de zaagstaaf gebruikt wordt.
OPMERKING:Gebruik geen vuile, gebruikte
of anders besmette smeermiddelen. Schade kan
voorkomen aan de oliepomp, staaf of ketting.
KETTINGONDERHOUD
Zie figuur 17
Voor glad en snel snijden, moet de ketting goed worden
onderhouden. De ketting moet worden aangescherpt,
wanneer volgende fenomenen voorkomen:
De ketting moet door het hout worden geforceerd
tijdens snijden.
De ketting snijdt naar één kant.
Tijdens het onderhoud van de ketting, deint u met het
volgende rekening te houden:
Verkeerde vijlhok van de zijplaat kan het risico voor
een stevige terugslag verhogen.
De instelling van de dieptemeter (of dieptesteller
snijblad het hout binnengaat en de afmetingen van
de houtsnippers die worden verwijderd. Te weinig
diepte verhoogt de kans op terugslag. Teveel diepte
verkleint de afmetingen van de houtsnippers en
vermindert daarom het vermogen van de ketting om
te snijden.
Laat de ketting door de onderhoudsdienst
aanscherpen als snijtanden in harde objecten, zoals
spijkers en stenen, hebben gesneden of al zijn
afgesleten door modder of zand op het hout.
SNIJBLADEN AANSCHERPEN
Zie figuren 18-21.
Let erop dat u alle sneden vijlt op de specifieke hoeken
en in dezelfde lengte, omdat snel snijden alleen kan
worden verkregen wanneer alle snijbladen gelijk zijn.
Span de ketting voldoende aan zodat de ketting niet
beeft. Doe al uw vijlen op het middelpunt van de
staaf. Draag handschoenen voor bescherming.
Gebruik een vijl en houder met een diameter van
4 mm.
tand. Laat de vijl niet zakken of schommelen.
62