7.. Adressering fotocellen met
busaansluiting
Het is van belang dat aan de zender en de ontvan-
ger hetzelfde adres wordt gegeven.
Zorg ervoor dat er niet twee of meer paren fotocel-
len zijn met hetzelfde adres.
Als er geen enkel BUS-accessoire wordt gebruikt,
laat dan de BUS-connector (J0 – fig. ) vrij.
Er kunnen maximaal 16 paar BUS-fotocellen op de kaart
worden aangesloten.
De fotocellen zijn in groepen verdeeld:
Fotocellen voor opening
Fotocellen voor sluiting
Fotocellen voor opening/sluiting
Fotocel die wordt gebruikt als OPEN-impuls Max. 1
In fig. 2 is een automatisch systeem weergegeven met
2 vleugels, met aanduiding van het bereik van de fo-
tocellen:
A: Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING en SLUITING
B: Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING
C: Fotocellen die ingrijpen tijdens OPENING
D: Fotocellen die ingrijpen tijdens SLUITING
In tab. 5 zijn de programmeringen van de dipschakelaars
binnenin de zender en de ontvanger van de BUS-foto-
cellen weergegeven.
Tab. 5 - Adressering fotocellen BUS
Dipschake-
laars
Max. 6
Max. 7
Max. 2
Fig. 2
7.2. Opslag in geheugen accessoires
met busaansluiting
Op ieder willekeurig moment kunnen er BUS-fotocellen
aan de installatie worden toegevoegd, door ze sim-
pelweg op de kaart op de slaan door de volgende pro-
cedure te volgen:
1.
Installeer en programmeer de accessoires met het
gewenste adres (zie par. 7.1).
2.
Schakel de stroomtoevoer naar de kaart uit.
3.
Sluit de twee kabels van de accessoires aan op het
rode klemmenbord J10 (ongeacht de polariteit).
4.
Schakel de voeding naar de kaart in, en zorg er
daarbij voor dat eerst de hoofdvoeding wordt aan-
gesloten (uitgang transformator) en vervolgens de
eventuele batterijen.
6
Ref.
Type
B - C OPENING
D
SLUITING
A
OPENING en SLUITING
/
OPEN-IMPULS