9
Omgevingsomstandigheden
9.1 Voorwaarde voor het gebruik van het product
Neem het volgende in acht om het apparaat te kunnen gebruiken.
•
Het voertuigsysteem werkt zonder storingen.
•
Er zijn geen storingen opgeslagen in het storingscodegeheugen van het regelapparaat.
•
Eventuele voertuigspecifieke voorbereidingen zijn uitgevoerd.
•
De asgeometrie is correct ingesteld.
•
Zowel het kalibratieapparaat als de bedrijfswagen moet op een vlakke ondergrond met een maximale
hoekafwijking van 3° worden geplaatst.
9.2 Batterijen type AA vervangen
Ga als volgt te werk om de batterijen te vervangen.
1.
Schakel de laserstraal met de schakelaar uit.
2.
Verwijder de afdekking van het batterijvak.
3.
Klap daarbij vanaf de onderkant omhoog.
4.
Haal de batterijen één voor één eruit.
5.
Montage in omgekeerde volgorde.
35