Gebruik
Overzicht van de acculader (fig. B)
De acculader van Black & Decker heeft een hoge
oplaadsnelheid van maximaal 10 A en een lage
oplaadsnelheid van 2 A. Het apparaat is alleen ontworpen
voor het opladen 12 V-loodzuuraccu's, dat wil zeggen,
conventionele autoaccu's, onderhoudsvrije, deep-cycle
scheepsaccu's en gel-accu's, zoals die worden gebruikt in
auto's, vrachtauto's, landbouwapparaten, boten,
grasmaaiers/tuintractoren, motorfietsen en diverse andere
toepassingen.
De acculader is voorzien van een zeer efficiënte 3-fasen
oplaadtechnologie met ingebouwde
microprocessorbesturing die zorgt voor een snelle, veilige en
volledige oplading van duurzame accu's.
Fase 1 – snelle beginoplading
Fase 1 is een snelle beginoplading met 10 A voor een
maximaal oplaadamperage om een duurzame 12 V-accu te
'wekken' en maakt snel starten van de motor mogelijk. Als de
accu een vooraf bepaalde maximale veilige spanning
bereikt, geeft de acculader een geluidssignaal en begint
fase 2 van het oplaadproces.
Fase 2 - absorptieoplading
Fase 2 is een absorptieoplading die de maximaal mogelijke
oplading op een constante, veilige, vooraf bepaalde
spanning houdt. Tijdens deze fase blijft de oplaadspanning
constant terwijl de oplaadstroom wordt verminderd om de
maximale juiste interne chemische energieoverdracht
mogelijk te maken.
Aan het einde van fase 2 begint de acculader automatisch
met fase 3 van het oplaadproces.
Fase 3 – afrondende oplading
Fase 3 is een afrondende oplading. De spanning wordt
automatisch geregeld en wordt teruggebracht tot een vooraf
bepaald niveau terwijl de stroom wordt afgestemd voor een
veilige, effectieve accuoplading. Aan het einde van fase 3
geeft het apparaat een geluidssignaal om aan te geven dat
de oplaadcyclus is voltooid.
Functies drukknoppen (fig. A)
De functies van de drukknoppen op het bedieningspaneel (3)
zijn, van links naar rechts:
2/6/10 A-drukknop (11) (keuzeschakelaar
oplaadsnelheid stap 2). Met deze drukknop kan
de gebruiker de oplaadsnelheid selecteren op
basis van het accuformaat. Deze selectie en de
werkelijke oplaadsnelheid van de accu worden
gecontroleerd door de microprocessor. De
acculader stopt met opladen als de snelheid te
hoog of te laag is voor het formaat of de toestand
van de accu.
Drukknop voor accuspanning (10). Met deze
drukknop kunt u de accuspanning meten.
Drukknop voor controle
wisselstroomdynamo (9). Met deze drukknop
kunt u binnen vijf seconden de accuspanning
meten. Deze controle wordt herhaald bij
verschillende elektrische belastingsniveaus en
aan de hand van de tests kan de gebruiker
bepalen of de wisselstroomdynamo de
belastingen kan bijhouden. De controle kan
aangeven of onderhoud aan de
wisselstroomdynamo vereist is.
LED's bedieningspaneel (fig. A)
Op de acculader worden de volgende pictogrammen
weergegeven:
Storings-LED (5). Gaat branden als een van een
aantal storingen wordt vastgesteld, zie de codes
F01 tot en met F05, die worden beschreven in het
gedeelte 'Problemen oplossen, verderop in deze
handleiding.
LED voor omgekeerde polariteit (6) - gaat
branden als de accuklemmen (4) verkeerd zijn
aangesloten op de accupolen.
Accuspannings-LED (7) - gaat branden als u
op de drukknop voor de accuspanning (10) drukt.
LED voor goede wisselstroomdynamo (8) -
gaat branden als uit controles met of zonder
belasting blijkt dat de wisselstroomdynamo de
elektrische belasting kan bijhouden.
NEDERLANDS
37