Displaypictogram
Werking:
1. In- en uitschakelen
1.1 Druk de meettrekker in (Pos. 7) om de thermometer in te schakelen, LCD (Pos. 3) en
achtergrondverlichting worden ingeschakeld.
1.2 De thermometer wordt na 8 s automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt gebruikt.
NL
2. Handmatig meten
2.1 Richt de thermometer op het doel, druk de trekker in en houd deze vast. Het SCAN-pictogram geeft aan
dat de temperatuur wordt gemeten.
2.2 Als u de trekker loslaat, verdwijnt het SCAN-pictogram en verschijnt het HOLD-pictogram om aan te
geven dat het meten is gestopt. De laatste meetwaarde wordt opgeslagen op het display.
3. Instelling laserstraal
Druk op de toets Omhoog/Laser (Pos. 5) om de laserstralen IN of UIT te schakelen. Als het
van het display verdwijnt, kunt u zonder laserstraal meten.
4. Functies instellen
4.1 Druk de toets MODE (Pos. 6) in om te kiezen tussen functies en waarden.
4.2 Druk de toets OMHOOG of OMLAAG (Pos. 4 & 5) in om de thermometer IN/UIT te schakelen of de
waarde te wijzigen.
Opmerking: Na 5 s van inactiviteit verlaat het instrument de instelmodus.
Temperatuurmeting
Meetgegevens vergrendeld
Laser AAN
Meten zonder trekker
High-alarm
Low-alarm
Meetwaarde hoofddisplay
Temperatuur in Celsius
Temperatuur in Fahrenheit
Batterij bijna leeg
Geselecteerde functie
Aflezing MAX/MIN
Emissiviteitsfactor
38
Netherlands
-pictogram