9.
Houd omstanders op veilige afstand van het werk-
gebied. Iedereen die zich binnen het werkgebied
begeeft, moet persoonlijke-veiligheidsmiddelen
gebruiken. Fragmenten van het werkstuk of van een
uiteengevallen accessoire kunnen rondvliegen en let-
sel veroorzaken buiten de onmiddellijk werkomgeving.
10. Houd het elektrisch gereedschap alleen vast
aan het geïsoleerde oppervlak van de hand-
grepen wanneer u werkt op plaatsen waar
het gereedschap met verborgen bedrading in
aanraking kan komen. Door contact met onder
spanning staande draden, zullen ook de niet-ge-
isoleerde metalen delen van het elektrisch gereed-
schap onder spanning komen te staan zodat de
gebruiker een elektrische schok kan krijgen.
Leg het elektrisch gereedschap nooit neer
11.
voordat het accessoire volledig tot stilstand is
gekomen. Het ronddraaiende accessoire kan de
ondergrond pakken zodat u de controle over het
elektrisch gereedschap verliest.
12. Laat het elektrisch gereedschap niet draaien
terwijl u het naast u draagt. Als het ronddraai-
ende accessoire u per ongeluk raakt, kan het
verstrikt raken in uw kleding waardoor het acces-
soire in uw lichaam wordt getrokken.
13. Maak de ventilatieopeningen van het elektrisch
gereedschap regelmatig schoon. De ventilator
van de motor zal het stof de behuizing in trekken,
en een grote opeenhoping van metaalslijpsel kan
leiden tot elektrisch gevaarlijke situaties.
14. Gebruik het elektrisch gereedschap niet in de
buurt van brandbare materialen. Vonken kun-
nen deze materialen doen ontvlammen.
15. Gebruik geen accessoires die met vloeistof
moeten worden gekoeld. Het gebruik van water
of andere vloeibare koelmiddelen kan leiden tot
elektrocutie of elektrische schokken.
Terugslag en aanverwante waarschuwingen
Terugslag is een plotselinge reactie op een beknelde of
vastgelopen draaiende schijf, rugschijf, borstel of enig ander
accessoire. Beknellen of vastlopen veroorzaakt een snelle
stilstand van het draaiende accessoire dat op zijn beurt ertoe
leidt dat het elektrisch gereedschap zich ongecontroleerd
beweegt in de tegenovergestelde richting van de draairich-
ting van het accessoire op het moment van vastlopen.
Bijvoorbeeld, als een slijpschijf bekneld raakt of vastloopt in
het werkstuk, kan de rand van de schijf die het beknellings-
punt ingaat, zich invreten in het oppervlak van het materiaal
waardoor de schijf eruit klimt of eruit slaat. De schijf kan
daarbij naar de gebruiker toe of weg springen, afhankelijk
van de draairichting van de schijf op het beknellingspunt.
Slijpschijven kunnen in dergelijke situaties ook breken.
Terugslag is het gevolg van misbruik van het elektrisch
gereedschap en/of onjuiste gebruiksprocedures of omstan-
digheden, en kan worden voorkomen door goede voor-
zorgsmaatregelen te treffen, zoals hieronder vermeld:
Houd het elektrisch gereedschap stevig vast
1.
en houd uw armen en lichaam zodanig dat u in
staat bent een terugslag op te vangen. Gebruik
altijd de extra handgreep (indien aanwezig)
voor een maximale controle over het gereed-
schap in geval van terugslag en de koppel-
reactiekrachten bij het starten. De gebruiker
kan een terugslag of de koppelreactiekrachten
opvangen indien de juiste voorzorgsmaatregelen
worden getroffen.
2.
Plaats uw hand nooit in de buurt van het draai-
ende accessoire. Het accessoire kan terugslaan
over uw hand.
3.
Plaats uw lichaam niet in het gebied waar het
elektrisch gereedschap naar toe gaat wanneer
een terugslag optreedt. Een terugslag zal het
gereedschap bewegen in de tegenovergestelde
richting van de draairichting van de schijf op het
moment van beknellen.
Wees bijzonder voorzichtig bij het werken
4.
met hoeken, scherpe randen, enz. Voorkom
dat het accessoire springt of bekneld raakt.
Hoeken, scherpe randen of springen veroorzaken
vaak beknellen van het draaiende accessoire wat
leidt tot terugslag of verlies van controle over het
gereedschap.
5.
Bevestig geen zaagketting, houtbewerkings-
blad of getand zaagblad. Dergelijke bladen
leiden vaak tot terugslag of verlies van controle
over het gereedschap.
Veiligheidswaarschuwingen specifiek voor slijp- en
doorslijpwerkzaamheden:
Gebruik uitsluitend schijven van het type aan-
1.
bevolen voor uw elektrisch gereedschap en de
specifieke beschermkap voor de te gebruiken
schijf. Schijven waarvoor het elektrisch gereed-
schap niet is ontworpen, kunnen niet goed worden
afgeschermd en zijn niet veilig.
2.
Het slijpoppervlak van schijven met een ver-
zonken middengat moet bij het aanbrengen
lager liggen dan het vlak van de bescherm-
rand. Bij een onjuist aangebrachte schijf die
boven het vlak van de beschermrand uitsteekt is
geen goede bescherming mogelijk.
3.
De beschermkap moet stevig worden vastge-
zet aan het elektrisch gereedschap en in de
maximaal beschermende stand worden gezet
zodat het kleinst mogelijke deel van de schijf
is blootgesteld in de richting van de gebrui-
ker. De beschermkap dient om de gebruiker te
beschermen tegen aanraking met de schijf, stuk-
jes die daarvan af breken en vonken die brandge-
vaar voor kleding opleveren.
4.
Schijven mogen uitsluitend worden
gebruikt voor de aanbevolen toepassingen.
Bijvoorbeeld: u mag niet slijpen met de zijkant
van een doorslijpschijf. Doorslijpschijven zijn
bedoeld voor slijpen met de rand. Krachten op het
zijoppervlak kunnen deze schijven doen breken.
5.
Gebruik altijd onbeschadigde schijfflenzen
van de juiste afmetingen en vorm voor de te
gebruiken schijf. Een goede schijfflens onder-
steunt de schijf en verkleint daarmee de kans op
het breken van de schijf. Flenzen voor doorslijp-
schijven kunnen verschillen van flenzen voor
slijpschijven.
6.
Gebruik geen deels afgesleten schijven van
grotere elektrische gereedschappen. Schijven
die zijn bedoeld voor grotere elektrische gereed-
schappen zijn niet geschikt voor de hogere snel-
heid van een kleiner elektrisch gereedschap en
kunnen in stukken breken.
56 NEDERLANDS