Handmatig Bereik Instellen En Automatische Bereik-Modus; Automatische Uitschakelmodus; Relatieve Meetmodus; Rms-Meting - Bahco BDACM1000 Manual De Usuario

vasthouden) kan worden geannuleerd door de meetmodus te wijzigen, op de toets
RANGE (Bereik) te drukken of de toets
Zo opent en sluit u de Data Hold-modus (Gegevens vasthouden):
1. Druk op de toets (kort indrukken).
Stelt het display vast op de huidige waarde, H wordt weergegeven.
2. Door nogmaals kort op de knop te drukken, keert de meter terug naar de normale
stand.

3.1.2 Handmatig bereik instellen en automatische bereik-modus

De meter heeft zowel handmatige bereikinstelmogelijkheden als automatische bereik-
opties.
– In de automatische bereik-modus selecteert de meter het beste bereik voor de
gedetecteerde ingang. Hiermee kunt u van testpunt wisselen zonder dat u het
bereik hoeft te resetten.
– In de modus voor het handmatig instellen van het bereik, selecteert u het bereik.
Hiermee kunt u het automatisch instellen van het bereik onderdrukken en de meter
binnen een specifiek bereik vergrendelen.
– De meter is standaard ingesteld op de automatische bereik-modus in meetfuncties
met meer dan één bereik. Wanneer de meter in de automatische bereik-modus
staat, wordt AUTO weergegevenstra.
De modus voor handmatig bereik openen en sluiten:
1. Druk op de toets RANGE (Bereik). De meter gaat over op de handmatige
instelmodus. AUTO wordt uitgeschakeld. Elke keer dat u op de knop RANGE
(Bereik) drukt, wordt het bereik in stappen verhoogd. Wanneer het hoogste bereik
is bereikt, keert de meter terug naar het laagste bereik
OPMERKING: Als u het meetbereik handmatig wijzigt na het openen van de Data
Hold-modus (Gegevens vasthouden), verlaat de meter deze modus.
2. Om de modus voor het handmatig instellen van het bereik te verlaten, houdt u
de toets RANGE (Bereik) twee seconden ingedrukt. De meter keert terug naar de
automatische bereik-modus en AUTO wordt weergegeven.

3.1.3 Automatische uitschakelmodus

De meter in de modus 'Auto power off' (Automatische uitschakeling)
of de meter aan staat, maar gedurende 15 minuten niet is gebruikt.
opnieuw in te drukken.
en geeft aan
Druk op de FUNC.-toets of draai aan de draaischakelaar om de meter te activeren.
Om de 'auto power off-modus' (modus voor automatisch uitschakelen) uit te schakelen,
houdt u de FUNC.-toets ingedrukt terwijl u de meter inschakelt.

3.1.4 Relatieve meetmodus

De meter geeft relatieve metingen weer in alle functies behalve de frequentie.
De relatieve meetmodus openen en afsluiten:
1. Met de meter in de gewenste functie raakt u de testkabels aan naar het circuit
waarop u toekomstige metingen wilt baseren.

3.1.5 RMS-meting

Alle AC-meetwaarden zijn de RMS-waarden (root-mean-square, gemiddelde
vierkantswortel).
Het frequentiebereik is tot 1 kHz sinus.

3.2 Meetfuncties

3.2.1 AC- en DC-spanningsmeting

Om elektrische schokken en/of schade aan het instrument te voorkomen, mag u geen
spanning meten die hoger kan zijn dan 1000 Vdc of 1000 Vac RMS.
Het spanningsbereik van de meter is 400,0 mV, 4.000 V, 40,00 V, 400,0 V en 1000 V.
De AC- of DC-spanning meten (stel de meter in en sluit hem aan zoals getoond in
afbeelding 3-1):
1. Stel de draaischakelaar in op het AC/DC V-bereik.
2. Door op de toets FUNC. te drukken, kunt u de spanningstestmodus wijzigen.
3. Sluit de zwarte en rode testkabels aan op respectievelijk de COM- en V-klemmen.
4. Sluit de testkabels aan op het te meten circuit.
5. Lees de weergegeven waarde af. De polariteit van de rode testdraadaansluiting
wordt aangegeven bij het uitvoeren van een DCV-meting.
OPMERKING:
Vooral bij een bereik van 400 mV kan een onstabiele weergave optreden, ook al plaatst
u geen testkabels in de ingangsklemmen.
NL
63