maar niet te strak zitten: ter hoogte van de
schouders moet er een vinger tussen de gor-
del en het kind kunnen worden gestoken.
WAARSCHUWING! Controleer of de gordels
niet verdraaid zitten.
Draai het autostoeltje met behulp van de
draaiknop (K) om het tegen de rijrichting in te
positioneren (Afb.17).
WAARSCHUWING! het VERKLEINKUSSEN
wordt gebruikt vanaf de geboorte tot 75 kg
cm. Raadpleeg paragraaf 8. VERKLEINKUSSEN.
WAARSCHUWING! In deze configuratie kan
de zitting in twee standen gekanteld worden.
Raadpleeg paragraaf 10. DE SCHUINE STAND
VAN DE ZITTING AFSTELLEN
5. INSTALLATIE VAN HET AUTOSTOELTJE
EN PLAATSING VAN HET KIND (76-105
cm) (≤ 18 kg)
WAARSCHUWING! De installatie met de
rijrichting mee is alleen mogelijk als het kind
ouder is dan 15 maanden.
Voor de installatie van het autostoeltje raad-
pleegt u de voorgaande paragraaf 4. INSTAL-
LATIE VAN HET AUTOSTOELTJE EN PLAATSING
VAN HET KIND (40-105 cm) (≤ 18 kg). Om het
kind in het stoeltje te plaatsen, raadpleegt u
de hierna volgende aanwijzingen.
Om de hoogte van de gordels en de hoofd-
steun van het autostoeltje af te stellen, raad-
pleegt u paragraaf 9. DE HOOFDSTEUN EN DE
GORDELS AFSTELLEN.
Duw op de draaiknop (K) en draai de zitting
van het autostoeltje tegelijkertijd naar u toe
(Afb. 18); deze stand is uitsluitend bedacht om
het kind gemakkelijker in het autostoeltje te
plaatsen.
Voordat u het kind laat zitten, drukt u op de
verstelknop van de gordels (E) en pakt u tege-
lijkertijd de twee gordels van het Autostoeltje
onder de schouderbanden vast. Trek ze naar u
toe, om ze losser te maken (Afb. 19).
Maak de gesp (D) los van de riemen van het
autostoeltje door op de rode knop (Afb. 20)
te drukken en het kind in het autostoeltje te
plaatsen.
WAARSCHUWING! Zorg er altijd voor dat het
kind goed tegen de rugleuning van het stoel-
tje leunt en dat het tussenbeenstuk (I) correct
geplaatst is.
Neem de gordels vast en leg de twee gesp-
tongen samen (Afb. 21). Duw de twee gesp-
tongen samen stevig in de gesp tot u een "klik"
hoort (Afb. 22). Om de veiligheid te garande-
ren zijn de twee gesptongen zo ontworpen
dat voorkomen wordt dat een enkele gesp-
tong of een gesptong per keer loskomt.
Om de gordels van het autostoeltje aan te
spannen, trekt u aan de verstelband (F) van
de gordels tot ze goed op het kinderlichaam
aansluiten (Afb. 23).
WAARSCHUWING! De gordels moeten goed
gespannen zijn en op het kind aansluiten,
maar niet te strak zitten: ter hoogte van de
schouders moet er een vinger tussen de gor-
del en het kind kunnen worden gestoken.
WAARSCHUWING! Controleer of de gordels
niet verdraaid zitten.
Draai het autostoeltje met behulp van de
draaiknop (K) om het in de rijrichting te posi-
tioneren (Afb. 24).
6. WIJZIGING CONFIGURATIE VAN HET
AUTOSTOELTJE VAN 40-105 cm NAAR
100-125 cm
Voer de volgende werkzaamheden uit om de
configuratie te veranderen van 40 -105 cm
naar 100-125 cm:
• Maak de gordels van het autostoeltje zo ver
mogelijk los door op de afstelknop van de
gordels (E) te drukken (Afb. 25).
• Verstel de afsteling van de hoofdsteun (G)
om de hoofdsteun helemaal uit te trekken
(Afb. 26).
• Open de gesp (D), verwijder het gevoerde
tussenbeenstuk (I) (Afb. 27) en steek het li-
chaam van de gesp door het knoopsgat en
het schuimpaneel (Afb. 28).
• Pak de gordels vast en verbind de twee lipjes
van de gesp (Afb. 29) en plaats deze eenmaal
gesloten in het speciale compartiment in de
zitting van het autostoeltje (Afb. 30).
• Plaats het gevoerde tussenbeenstuk in zijn
zakje (Afb. 31).
79