10.2 Controle en justeren van randlast
W 3
W 2
TP-BA-nl-0720
10.2.1 Controle en justeren van randlast
• In het midden van de weegschaal
• Weegschaalaanduiding -0-.
• De controlegewichten op elkaar volgend in 4
• Afwijkingen worden nu met waardeteken
10.2.2 Justeren van randlast
Voorbereiding
• Voor betere controle van wijzigingen die tijdens
W 4
• Toegang tot aansluitbox geven en de
W1
Justeerregel
• De hoek (weegcel) met de grootste negatieve
Justeren op de analoogplaat
Justeren van de weegcel 1 gebeurt met de
potentiometerpaar 1. Het geldt overeenkomstig voor
de weegcellen 2, 3 en 4. Daarvoor dient men de
haakverbindingen (5) op de analoogplaat te openen.
Weegcel 4
Weegcel 3
Weegcel 2
• Bij afwijking + naar rechts draaien, bij afwijking –
Weegcel 1
controlegewichten conform gegevens
weergegeven in hoofdstuk 2 plaatsen en tarreren.
hoeken plaatsen.
afgelezen, noteert u de afgelezen waarden. Indien
de afwijkingen zich buiten toleranties bevinden die
in hoofdstuk 2 worden weergegeven, is het
justeren noodzakelijk.
justeren in servicemodus worden bereikt, dient
men voor controle de hoogste afleesbaarheid te
kiezen.
justeerpotentiometer activeren.
afwijking op nul zetten. Deze hoek ook niet bij
meervoudig justeren wisselen.
naar links draaien.
Beide potentiometers dienen hetzelfde aantal
keren worden gedraaid.
11