tonometer is geactiveerd om te voorkomen dat
de sonde uit de basis valt. Activeer door een
keer op de meetknop te drukken. De tonometer
is gereed voor de meting als 00 verschijnt op
de display. Na activering is de sonde gemagneti-
seerd en kan deze niet meer uit de sonde vallen
(Afbeelding 3 en 4).
U kunt de voorhoofdsteun zo nodig bijstellen
met het wieltje zodat de tonometer goed rust
op het voorhoofd en u een accurate meting op
de juiste afstand kunt maken (Afbeelding 5).
METING
Daar lokale verdoving een negatief effect
kan hebben op de kwaliteit van de meting,
raden u aan de metingen uit te voeren zonder
verdoving.
Vraag de patiënt zich te ontspannen en rechtuit
te kijken naar een bepaald punt. Breng de
tonometer naar het oog van de patiënt. De
centrale groef moet in een horizontale lijn staan
en de afstand tussen het oog en de voorzijde
van de manchet moet gelijk zijn aan de lengte
van de manchet. Met andere woorden, de
afstand tussen de punt van de sonde en het
hoornvlies van de patiënt (zie afbeelding) moet
4-8 mm zijn (Afbeelding 6).
Stel zo nodig de afstand bij door te draaien aan
het wieltje op de voorhoofdsteun. Druk licht
op de meetknop om de meting uit te voeren.
Zorg dat de tonometer hierbij niet beweegt.
De punt van de sonde moet contact maken
met het centrale hoornvlies. Er worden zes
opeenvolgende metingen uitgevoerd. Na een
succesvolle meting hoort u een korte pieptoon.
Zodra de zes metingen zijn voltooid, wordt de
interne oogdruk weergegeven op de display na
de letter 'P'.
Als er een fout optreedt bij een meting, laat de
tonometer twee pieptonen horen en verschijnt
er een foutmelding. Druk nog een keer op de
meetknop om de foutmelding te wissen. Als
er bij meerdere metingen een fout optreedt,
raadpleegt u de foutmeldingen (zie hoofdstuk:
Foutmeldingen).
Om een accuraat meetresultaat te verkrijgen,
zijn zes metingen vereist. Maar het resultaat
wordt ook weergegeven na de eerste meting en
dit kan meestal worden beschouwd als geldig.
All manuals and user guides at all-guides.com
De meetwaarden zijn het gemiddelde van alle
eerdere metingen (1-5). De waarden van afzon-
derlijke metingen worden niet weergegeven. Als
er variatie is tussen de metingen, knippert de 'P'
op de display na de zesde meting.
Afhankelijk van de prestaties van de reeks
metingen kunt u beginnen met een nieuwe
reeks door te drukken op de meetknop.
De tonometer is dan gereed voor de volgende
reeks metingen (er wordt 00 weergegeven op
de display, zie afbeelding 7).
Als de gebruiker twijfelt aan de geldigheid van
de meting (de sonde heeft bijvoorbeeld contact
gemaakt met het ooglid of het centrale hoorn-
vlies niet geraak), adviseren we een nieuwe
meting uit te voeren. Bij ongebruikelijke meet-
waarden (bijvoorbeeld hoger dan 22 mmHg
of lager dan 8 mmHg) raden we ook aan een
nieuwe meting uit te voeren om het resultaat
te verifiëren.
*Badouin C, Gastaud P. Influence of topical
anesthesia on tonometeric values of intraocular
pressure. Ophthalmologica 1994;208:309-313
WEERGAVE NA METINGEN
Voor
00
Na de zesde meting worden de letter P en de
interne oogdruk weergegeven op de display.
Een knipperende P betekent dat de
standaardafwijking van de metingen groter is
dan normaal.
P_ (lijn laag) De standaardafwijking van de
verschillende metingen is iets groter dan
normaal, maar het is niet waarschijnlijk dat
effect op het resultaat relevant is.
P-(lijn in midden) De standaardafwijking van
de verschillende metingen is duidelijk groter
dan normaal, maar het effect op het resultaat
is waarschijnlijk irrelevant. Een nieuwe meting
wordt aanbevolen als de interne oogdruk hoger
is dan 19 mmHg.
P–(lijn hoog) De standaardafwijking van de
verschillende metingen is groot en een nieuwe
meting wordt aanbevolen.
Na de tweede
Na de zesde
meting
meting
2. 13
P 13
Nederlands
3