1
WAARSCHUWINGEN
WAAR U OP MOET LETTEN
Raadpleeg de veiligheidsvoorschriften in de algemene gebruiksaanwijzingen
van de compressor.
NIET
WAT U
MAG DOEN
Raadpleeg de veiligheidsvoorschriften in de algemene gebruiksaanwijzingen
van de compressor.
WAT U MOET WETEN
N
Raadpleeg de veiligheidsvoorschriften in de algemene gebruiksaanwijzingen
L
van de compressor.
2
MONTAGE
Raadpleeg de foto's van de componenten (secties A-E) en van de
montage, sectie F.
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN
2.1
(Sectie A) - Pag. 20, 28
• Verwijder de motorpoelie, de riembeveiliging A1 en de beugels A2 (afb. 1)
• Breng de kabelwartel A3 (4 hp), A4 (5.5 hp), A5 (7.5 hp) aan op de doos
van de motoraansluitingen A6 (Fig. 2), voor de latere bekabeling van de
elektrische ventilator.
Raadpleeg voor
machines met een ster-driehoekaanloop de paragraaf
MACHINES STER/DRIEHOEK, par. 2.5.
VOORAFGAANDE WERKZAAMHEDEN OP VERTICALE
2.2
RESERVOIRS (Sectie B) - Pag. 21, 28
In geval van montage van de kit Retrofit op verticale reservoirs moet de
ligging van de pressostaat worden veranderd: verplaats hem van het midden
naar rechts, alvorens de kit retrofit te monteren.
• Demonteer de pressostaat 5 in het centrum en verwijder zijn
verbindingsstukken (afb. 3).
• Monteer de pressostaat 5 en het verlengstuk B4 op de verbindingsstukken
B1-B2-B3. (afb. 4a).
• Monteer de pressostaat en de verbindingsstukken aan de zijkant (afb.
4b-4c).
• Verwijder de motorpoelie, de riembeveiliging A1 en de beugels A2.
• Monteer de kit Retrofit (Sectie C).
2.3
MONTAGE VAN KIT RETROFIT (Sectie C) - Pag. 21, 29
In geval van compressoren met een reservoir van 500 lt. moet de
luchtaanvoerleiding 13 (afb. 5) gedemonteerd worden alvorens de
werkzaamheid uit te voeren.
Hij moet terug gemonteerd worden zodra de installatie van het retrofit-paneel
helemaal is uitgevoerd (zie MONTAGE VAN RETROFIT, par. 2.3).
MONTAGE VAN BEUGELS
• Schroef de twee bouten los op de buitenzijde van de basis van de
pompeenheid (alleen uitvoeringen 5.5 en 7.5 hp) (afb. 6a).
• Breng de beugel C1 aan onder de bovenste basis van het reservoir
(afb. 6a), bevestig met de twee schroeven van de pompeenheid (alleen
uitvoeringen met 5.5 en 7.5 hp). Gebruik op de uitvoeringen met vermogen
4 hp de laterale boringen om hem te bevestigen (afb. 6b-6c).
• Breng het geluidsabsorberende paneel C3 aan onder de bovenste basis
van het reservoir, zonder gebruik van lijm (afb. 6d).
• Breng de beugel C2 aan onder de bovenste basis van het reservoir (afb.
7a), aan motorzijde, en gebruik de laterale boringen om hem te bevestigen
(afb. 7b).
Er wordt aanbevolen om de schroeven van de motorsteun niet los te draaien.
Let in geval van montage op verticale reservoirs op de positionering
van de soepele slangen (afb. 8a, 8b).
MONTAGE VAN RETROFIT
• Gebruik hijsriemen en oogbouten die voldoen aan de voorschriften om het
retrofit-paneel C5 (Fig 9a) in de aangeduide posities te heffen.
•Bevestig het retrofit-paneel C5 op de beugels C1 en C2 met de
bevestigingssleuven (afb. 9b, 9c, 9d)
Montage- en gebruiksaanwijzing
Bewaar deze handleiding voor toekomstige raadpleging
• Hermonteer de luchtaanvoerleiding 13 (alleen uitvoeringen met reservoir
van 500 lt.), (afb. 10a, 10b) nadat u de bevestigingsbeugel C8 op het
reservoir heeft gemonteerd (afb. 10c, 10d).
• Sluit de onderzijde van het retrofit-paneel af met het achterste deksel C6
(afb. 11a, 11b)
• Sluit de elektrische ventilator aan (Sectie D)
• Breng het geluidsabsorberende paneel C7 aan in het voorpaneel C4
(alleen voor de uitvoeringen van 5,5 hp) (afb. 12a, 12b, 12c)
• Monteer het voorpaneel C4 (afb. 13).
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
2.4
(Sectie D) - Pag. 23, 32
Raadpleeg de bedradingsschema's van de machine (zie Hfdstk. 7), alvorens
de bedrading van de elektrische ventilator D3 op de zekeringendoos D1/D2
(afb. 14) en op het klemmenbord A6 uit te voeren.
• Voer de juiste soort bedrading uit, op basis van de voedingsspanning van
de machine en van de elektrische ventilator (afb. 15a, 15b en 15c).
MACHINES STER/DRIEHOEK
2.5
(Sez. E) - Pag. 23, 33
in geval van compressoren met een reservoir van 500 lt. moet de
luchtaanvoerleiding 13 (afb. 5) gedemonteerd worden alvorens de
werkzaamheid uit te voeren.
Hij moet terug gemonteerd worden zodra de installatie van het retrofit-paneel
helemaal is uitgevoerd (zie MONTAGE VAN RETROFIT).
• Monteer de beugels C1 en C2, zoals uitgelegd in het hoofdstuk MONTAGE
VAN KIT RETROFIT – MONTAGE VAN BEUGELS.
MONTAGE VAN RETROFIT (1)
• Gebruik hijsriemen en oogbouten die voldoen aan de voorschriften om het
retrofit-paneel C5 (Fig 9a) in de aangeduide posities te heffen.
• Bevestig het retrofit-paneel C5 op de beugels C1 en C2 met de
bevestigingssleuven (afb. 9b, 9c, 9d)
• Hermonteer de luchtaanvoerleiding 13 (alleen uitvoeringen met reservoir
van 500 lt.), (afb. 10a, 10b) nadat u de bevestigingsbeugel C8 op het
reservoir heeft gemonteerd (afb. 10c, 10d).
• Sluit de onderzijde van het retrofit-paneel af met het achterste deksel C6
(afb. 11a, 11b).
AANSLUITING VAN ELEKTRISCHE VENTILATOR
•Koppel de drie kabels van de aanloopmotor los.
•Demonteer een kabelwartel achteraan en monteer de kabelwartel A3 (4
hp), A4 (5.5 hp), of A5 (7.5 hp) (afb. 16a).
• Koppel de drie kabels van de aanloopmotor terug vast (afb. 16b).
• Sluit de elektrische ventilator aan (rode kabeluiteinden + aarding)
volgens
het
bedradingsschema
BEDRADINGSSCHEMA'S, Hfdstk. 7).
MONTAGE VAN ELEKTROMAGNETISCHE KLEP
Vergeet niet de elektromagnetische klep 12 anders te monteren in het
geval dat de kit Retrofit wordt gemonteerd op machines met een ster-
driehoekaanloop, op reservoirs van 300 lt. of 500 lt.
• In geval van montage van de kit Retrofit op machines met een
ster-driehoekaanloop en een reservoir van 500 lt., blijft de
elektromagnetische klep 12 buiten de kit rretrofit liggen (afb. 18a, 18b,
18c)
• De montage van de elektromagnetische klep 12 wordt in geval van
montage van de kit Retrofit op een reservoir van 300 lt. als volgt
uitgevoerd.
- Bevestig de beugel E1 aan de voorzijde van de steun motor-pompeenheid
(afb. 19).
- Monteer de elektromagnetische klep 12 op de beugel E1 (afb. 20).
MONTAGE VAN RETROFIT (2)
• Breng het geluidsabsorberende paneel C7 aan in het voorpaneel C4
(alleen voor de uitvoeringen van 5,5 hp)
• Monteer het voorpaneel C4 (afb. 13).
3
STARTEN EN GEBRUIK
• Raadpleeg de algemene gebruiksaanwijzingen van de compressor.
LUCHTKETEL
4
(BIJ COMPRESSOREN VOOR MONTAGE OP KETEL)
Lees in de algemene gebruiksaanwijzingen van de compressor de
basisinformatie inzake corrosie, de verplichte intervallen voor condensafvoer
58
(afb.
17),
(Zie
hoofdstuk