2.3.2
Tijdens het verwarmen produceren de apparaten condens
Klaarmaken van
die via een speciaal kanaal afgevoerd moet worden.
de
Zonder dit kanaal zal het apparaat niet kunnen werken.
condensafvoer
De afvoer vindt plaats door middel van zwaartekracht.
voor de
Het is daarom van fundamenteel belang dat het
apparaten met
afvoerkanaal op ieder punt een afschot heeft van minimaal
warmtepomp
3%. De benodigde pijp mag zowel stijf als buigbaar zijn
met een minimale binnendiameter van 16 mm.
Als het kanaal op een rioleringssysteem aangesloten is
moet er vóór de uitgang van de pijp in de hoofdafvoer
een sifon aangebracht worden.
Deze sifon dient zich tenminste 300 mm onder de ingang
naar het apparaat te bevinden (fig. 7).
Bij een monding van het afvoerkanaal in een recipiënt
(een tank of iets anders) moet vermeden worden dat
dit recipiënt hermetisch afgesloten is en vooral dat
de afvoerpijp onder water blijft staan (zie fig. 8).
Op de boor- en plaatsingsmal van het product is de exacte
plaats vastgesteld waar de koppeling van de slang op
het apparaat moet komen (zie tevens fig. 6).
Het apparaat is uitgerust met een slang voor de afvoer
van de condens met een buitendiameter van 14 mm die
ongeveer 400 mm uit het apparaat naar buiten steekt.
Deze slang moet tenminste 200 mm diep in het door u
klaargemaakte gat geschoven worden, zonder scherpe
bochten die tot verstoppingen zouden kunnen leiden.
Bij een directe afvoer naar buiten kan de slang door de
muur heen worden gestoken (zie fig. 9) (houd rekening
met het juiste afschot).
Waarschuwing: Let erop dat het afgevoerde water in
dit geval geen last of schade veroorzaakt aan
voorwerpen of personen. 's Winters zou dit water door
bevriezing ijslagen buiten kunnen veroorzaken.
2.3.3
Na het boren van de gaten moet u de bij de airconditioner
Montage van de
geleverde kunststof pijpen erin monteren. De pijp met de
luchtkanalen en
interne isolatie moet in het rechtergat gemonteerd worden
de
met het isolerende gedeelte naar binnen gericht zoals
buitenroosters
aangegeven op de speciale sticker. De lengte van de
pijpen moet 55 mm korter zijn dan de dikte van de wand.
De pijp kan met een normale ijzerzaag ingekort worden.
Na de pijpen afgezaagd te hebben moeten de twee
flenzen voor de interne verankering aan beide uiteinden
aangebracht worden (fig. 10).
De diameter van de buizen is bijna gelijk aan die van de
gaten die met de kernboor met een diameter van nominaal
152/154 mm worden gemaakt. Bij het aanbrengen ervan
moet u ze dus iets forceren en kunt u in het moeilijkste
geval een gewone rubberhamer gebruiken (fig. 10/1). De
hoge precisie tussen de binnendiameter van het gat en
de buitendiameter van de buis voorkomt gevaarlijke
speling, die zou kunnen leiden tot infiltratie van vocht of
passages van lucht Wanneer de plaatsing te moeilijk wordt
raden wij aan om met de kroon van de kernboor de
binnenkant van het gat iets wijder te maken.
Nu kunt u de pijpen in de muur monteren en de flenzen
met behulp van 4 pluggen met een diameter van 6 mm
vastschroeven, waarbij u erop moet letten dat de
bevestigingsgaten in horizontale positie blijven.
MU-UNIC
All manuals and user guides at all-guides.com
Fig. 7
Fig. 8
Fig. 9
Fig. 10
153