5.2 Bediening
De voorbereiding van het apparaat
•
Vóór het gebruik van het apparaat dient deze te worden gereinigd volgens de
aanwijzingen in punt 6 „Reiniging".
•
Aan de linkerkant van de onderste grillplaat de vetopvangschaal plaatsen. De
schaal dient voor het opvangen van plantaardig en dierlijk vet dat tijdens het
grillen weg vloeit.
VOORZICHTIG!
Nooit het apparaat gebruiken zonder de op de juiste manier gemonteerde
vetopvangschaal.
8
•
Het apparaat aansluiten op een enkel geaard contact. Als het rode AAN/UIT
controle-lampje brandt, betekent dat dat het apparaat aan staat.
•
Om eventuele productie-resten te verwijderen, dient het apparaat zonder etenswaar
in ieder geval 20 minuten op 200 ° C te werken (zie het punt „Instellingen"). Tijdens
het eerste gebruik kan er een beetje rook ontstaan als gevolg van het verdampen
van smeer gebruikt tijdens de productie. Deze rook is niet schadelijk en zal niet meer
ontstaan bij het verdere gebruik van het apparaat. Tijdens verhitting zorgen voor
genoeg ventilatie.
Instellingen
•
Het groene controle-lampje brandt als het apparaat zich opwarmt en dooft na het
behalen van de ingestelde temperatuur.
- 92 -
•
Sappen die tijdens het grillen ontstaan en vet dat weg vloeit
in de afvoergoot voor vet (9) in de vetopvangschaal (8).
•
Regelmatig de vetopvangschaal (8) controleren en legen.
Verwijder de vetopvangschaal (8). Wanneer nodig schoon
maken, drogen en opnieuw in het apparaat plaatsen.
•
Vóór het beginnen met reinigen altijd wachten tot het
apparaat en de vetopvangschaal geheel zijn afgekoeld.
9
•
Om gerechten te grillen, dient met behulp van de
knop voor de regulatie van de temperatuur de
verlangde temperatuur te worden ingesteld en het
apparaat te worden opgewarmd. De temperatuur
kan worden ingesteld tussen de 100 ° C en 300 ° C.
De optimale grilltemperatuur bevindt zich tussen de:
200 ° C - 280 ° C.