4. Installeren van de koelstofleidingen
A
C
D
E
F
G
A Afsluitkraan <vloeistofzijde>
B Afsluitkraan <gaszijde>
C Serviceaansluiting
D Open-/sluitgedeelte
Fig. 4-4
(1)
B
A
C
G
H
I
E
D
Fig. 4-5
Kraan
A
Zijde van het apparaat
B
Kap
C
Zijde van de plaatselijke leiding
D
Pijpbedekking
E
Serviceaansluiting
F
Sleutelgat
G
B
C
Fig. 4-7
4.6. Bijvullen van koelmiddel
• Als de pijplengte voor het apparaat minder bedraagt dan 30 m is bijvullen niet nodig.
• Als de pijplengte meer dan 30 m bedraagt dient u het apparaat met extra R32-
koelmiddel te vullen, in overeenstemming met de toegestane leidinglengtes
volgens de ondertaande tabel.
* Zet als het apparaat is gestopt onderdruk op de verlengstukken en het binnenapparaat
en vul het apparaat bij met koelstof via de vloeistofafsluitkraan.
Voeg als het apparaat in werking is koelstof toe via de gaskeerklep met behulp van een
veiligheidsvulapparaat. Vul niet rechtstreeks vloeibare koelstof bij via de keerklep.
* Noteer na het bijvullen van het apparaat de hoeveelheid bijgevulde koelstof op
het aan het apparaat bevestigde onderhoudslabel.
Zie de paragraaf "1.5. Gebruik van airconditioners met R32-koelstof" voor meer
informatie.
Model
Toegestane pijplengte
SM100
- 30 m
SM125, 140
- 40 m
48
B
D
E
F
G
E Plaatselijke leiding
F Afgesloten, idem voor gaszijde
G Pijpafdekking
(2)
B
F
A
C
G
H
I
E
D
Fig. 4-6
Voor twee sleutels
H
(Gebruik alleen hier een sleutel. Op andere
plaatsen veroorzaakt u daarmee koelstoflek-
kages.)
Af te dichten
I
(Dicht het einde van het isolatiemateriaal bij
de pijpverbinding af met een afdichtmiddel
dat u voorhanden heeft zodat geen water het
isolatiemateriaal binnendringt.)
* De figuur links is slechts een voorbeeld. De
vorm van de afsluitkraan, de plaats van de
A
dienstopening, enzovoort, kunnen per model
verschillen.
* Draai alleen gedeelte
.
A
(Trek gedeelten
en
niet verder aan.)
A
B
D
Vulslang
C
Dienstopening
D
Toegestane verticale verschil
- 30 m
- 30 m
4.4. Luchtdichtheid van de koelstofpijpen testen (Fig. 4-4)
(1) Sluit het testgereedschap aan.
• Controleer of de afsluitkranen
• Zet druk op de koelstofpijpen via dienstopening
(2) Voer de druk niet meteen op tot de opgegeven waarde, maar verhoog deze
beetje bij beetje.
Voer de druk op tot 0,5 MPa (5 kgf/cm
1
vervolgens of de druk niet terugloopt.
Voer de druk op tot 1,5 MPa (15 kgf/cm
2
vervolgens of de druk niet terugloopt.
Voer de druk op tot 4,15 MPa (41,5 kgf/cm
3
ratuur en koelstofdruk.
(3) Als de gespecificeerde druk ongeveer een dag lang aanwezig blijft en niet
terugloopt, zijn de pijpen in orde en zijn er geen lekkages.
• Als de omgevingstemperatuur verandert met 1°C zal de druk veranderen
met ongeveer 0,01 MPa (0,1 kgf/cm
(4) Als de druk in stap (2) of (3) terugloopt, is er een gaslek. Zoek het lek.
4.5. Wijze van openen van de afsluitkraan
De wijze van openen van de afsluitkraan varieert met het model buitenapparaat.
Open de afsluitkranen op de wijze die in uw situatie van toepassing is.
(1) Gaszijde (Fig. 4-5)
Verwijder de kap en draai de kraanstang zo ver mogelijk tegen de klok in met be-
1
hulp van een 5mm-inbussleutel. Stop met draaien wanneer de nok wordt bereikt.
(ø15,88: Circa 13 omwentelingen)
Let erop dat de afsluitkraan geheel open is en draai de kap terug naar de oor-
2
spronkelijke stand.
(2) Vloeistofzijde (Fig. 4-6)
Verwijder de kap en draai de kraanstang zo ver mogelijk tegen de klok in met
1
behulp van een 4mm-inbussleutel. Stop met draaien wanneer de nok wordt
bereikt.
(ø9,52: Circa 10 giri)
Let erop dat de afsluitkraan geheel open is, druk de hendel in en draai de kap
2
terug naar de oorspronkelijke stand.
Koelvloeistofpijpen hebben isolerende bekleding
• De pijpen kunnen zowel voor als na het aansluiten worden bekleed met isolatie-
materiaal met een dikte van maximaal ø90. Snij het isolatiemateriaal langs de
groef open en breng het op de pijpen aan.
Inlaatopening voor de pijpen
• Dicht de inlaatopeningen rond de pijpen grondig af met afdichtmiddel of kit.
(Als de openingen niet worden gedicht, kan er geluid door hoorbaar zijn of kun-
nen water en stof het apparaat binnendringen en storingen veroorzaken.)
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de vulkraan (Fig. 4-7)
Trek de dienstopening niet overmatig aan tijdens het installeren. Hierdoor kan de
binnenkant van de kraan vervormen en los gaan zitten, wat kan leiden tot een
gaslek.
Draai nadat u gedeelte
in de gewenste richting hebt geplaatst alleen gedeelte
B
en trek dit gedeelte aan.
Trek gedeelten
en
niet verder aan, nadat u gedeelte
A
B
Waarschuwing:
Als u het apparaat installeert, zet de koelmiddelleidingen dan stevig vast voordat
u de compressor start.
• Wees voorzichtig bij het installeren van meerdere apparaten. Aansluiting op het
verkeerde binnenapparaat kan leiden tot een abnormaal hoge druk en de presta-
ties ernstig beïnvloeden.
/ R32 bijvullen bij onderhoud: Zorg ervoor dat elektrische vonken geen explosie-
gevaar kunnen vormen, voordat de apparatuur bij onderhoud wordt bijgevuld met
R32. De apparatuur moet voordien volledig worden losgekoppeld van de stroom-
toevoer.
Hoeveelheid bij te vullen koelstof
31 - 40 m
—
0,4 kg
en
zijn gesloten en open deze niet.
A
B
van de vloeistofafsluitkraan
C
G), wacht vijf minuten en controleer
2
G), wacht vijf minuten en controleer
2
G) en meet de omgevingstempe-
2
G). Voer de nodige aanpassingen uit.
2
hebt vastgedraaid.
A
/Maximale hoeveelheid koelmiddel
3,1 kg
4,0 kg
.
A
A