Deutsch
Español
NORMAS DE SEGURIDAD
12 - Transporte la desbrozadora con el motor parado y
con el cubre disco en su lugar (Fig. 4).
13 - Trabaje siempre manteniéndose en posición estable
y segura (Fig. 5).
14 - Ponga en marcha la desbrozadora sólo en lugares
bien ventilados.
15 - No realice ninguna operación de mantenimiento con
el motor en marcha, ni tampoco toque el disco.
16 - Llene el depósito lejos de fuentes de calor y con el
motor parado (Fig. 6). No fume durante esta operación
(Fig. 6).
17 - No quite el tapón del depósito con el motor en marcha.
18 - Tenga cuidado de no verter la mezcla de combustible
en el suelo o sobre el motor.
19 - Si al llenar el depósito saliera combustible, cambie de
lugar la desbrozadora antes de hacerla arrancar (Fig.
7).
20 - No use combustible (mezcla) para la limpieza.
21 - No controle la chispa de la bujia cerca de su
alojamiento.
22 - No trabaje con el silenciador estropeado.
23 - Mantenga siempre secas y limpias las empuñaduras,
sin aceite ni combustible (Fig. 8).
24 - Conserve la desbrozadora en sitios secos, lejos de
fuentes de calor y posiblemente del suelo.
25 - No ponga en marcha el motor sin haber antes montado
el brazo.
26 - No corte demasiado cerca del terreno con el fin de
evitar piedras u otros objetos.
27 - Controle diariamente la desbrozadora para asegurarse
que todos los dispositivos, de seguridad y no, funcionen
perfectamente.
28 - No efectúe Ud. mismo las operaciones que no sean
de mantenimiento normal. Diríjase a talleres
autorizados.
5
LET OP: De bosmaaier, indien goed gebruikt, vormt
een snel, gemakkelijk en doeltreftend werktuig.
Opdat uw werk altijd pretting en veiling is, de hier
weergegeven veiligheidenormen nauwkeurig in acht
nemen.
1 - Gebruik de bosmaaier nooit als u vermoeid bent of wanneer
u alcohol, drugs of medicijnen heeft gebruikt (Fig. 1).
2 - Draag altijd gepaste stevige kleding en veiligheidsuitrusting
(schoenen, een lange broek, handschoenen, oor-,
oogbeschermig en een helm) (zie pag. 8-9). De kleding
moet aangenaam zitten, maar mag niet te los worden
gedragen.
3 - Laat nooit een kind met de bosmaaier werken.
4 - De gebruiker moet erop letten, dat er zich in een straal van
15 meter van de in werking zijnde bosmaaier niemand
anders bevindt (Fig. 2).
5 - Voordat u de bosmaaier gebruikt dient u te controleren of
de schroef, die het maaiblad bevestigt, stevig vast zit.
6 - Gebruik nooit een ander snijwerktuig of -onderdeel, dat niet
expliciet is aanbevolen voor deze machine (zie pag. 16-
17).
7 - De bosmaaier mag niet zonder maaibladbeveiliging worden
gebruikt.
8 - Voordat u de machine start, dient u te controleren of de
gashendel vrij functioneert.
9 - Voordat u de machine start, moet u ervoor zorgen dat het
maaiblad vrij kan draaien.
10 - Tijdens het werk moet u regelmatig het maaiblad controleren
(als de motor uit staat). Gebruik de bosmaaier nooit als het
maaiblad kapot is of breuken vertoont: u dient dan het
maaiblad onmiddellijk te vervangen (Fig. 3).
11 - Het maaiblad mag niet draaien wanneer de motor stationair
draait. Als dit toch het geval is, dan dient u de
stationairschroef op de carburateur aan te passen (zie "het
aanpassen van de motor").
6
Español
Nederlands
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
7
Nederlands
12 - Als u de bosmaaier vervoert, dan moet de motor zijn
uitgeschakeld en het blad zijn bedekt met de
maaibladbeveiliging (Fig. 4).
13 - Neem tijdens het werken met de bosmaaier en stabiele
houding aan (Fig. 5).
14 - Start en gebruik de machine nooit als deze in een gesloten
ruimte staat. Het inademen van uitlaatgassen kan namelijk
nadelige gevolgen voor de gezongheid hebben.
15 - Raak nimmer het maaiblad als de motor loopt en pleeg ook
geen onderhoud met draaieinde motor.
16 - Vul alleen brandstof bij als de machine uit staat en als er
geen open vuur in de buurt is (Fig. 6). Rook nooit tijdens het
vullen (Fig. 6).
17 - Verwijder nooit de dop van de brandstoftank als de machine
nog loopt of warm is.
18 - Zorg ervoor dat u geen benzine over de machine of op de
grond morst.
19 - Als er brandstof gemorst wordt tijdens het vullen, dient u de
machine te verplaatsen om deze te starten (Fig. 7).
20 - Gebruik geen brandstof voor schoonmaakwerkzaamheden.
21 - Controleer nooit de bougie als u deze in de buurt van het
cilindergat houdt. Hierdoor vermijdt u dat brandstofdamp
die uit de cilinder komt spontaan ontbrandt.
22 - Gebruik de bosmaaier nooit als de uitlaat kapot is.
23 - Houd de handgrepen vrij van olie of brandstof (Fig. 8).
24 - Bewaar de bosmaaier op een, droge plaats, vrij van
hittebronnen en vrij van de grond.
25 - U mag de motor nooit starten zonder transmissiesteel.
26 - Maai niet te dicht bij de grond teneinde het raken van
stenen of andere objecten te vermijden.
27 - Controleer de bosmaaier dagelijks om er zeker van te zijn
dat
alles
juist
functioneert
veiligheidsvoorzieningen juist werken.
28 - Probeer geen reparaties te verrichten die buiten het normale
onderhoud vallen. Laat dit soort werkzaamheden over aan
uw dealer.
8
en
dat
alle
7