doende grote diameter (zie "Tech-
nische gegevens").
•
Trek de stekker niet aan het snoer
uit het stopcontact.
7. Bediening
A
Gevaar!
•
Dit apparaat mag slechts door
één
persoon
tegelijk
bediend.
Andere
mogen zich uitsluitend voor het
aanreiken of afnemen van de
werkstukken
op
afstand van het apparaat ophou-
den.
•
Zorg ervoor dat u zichzelf ook
beschermt:
− draag een stofmasker;
− draag gehoorbeschermers;
− draag een veiligheidsbril.
•
Controleer of alles goed functio-
neert alvorens met de zaagwerk-
zaamheden te beginnen:
− netsnoer en netstekker;
− hoofdschakelaar;
− bescherming van de schaafas;
− duwhout.
•
Neem bij het schaven de juiste
werkpositie in:
− vooraan aan de bedienings-
zijde;
− zijdelings naast de aanvoerta-
fel;
− bij bediening met twee perso-
nen moet de tweede persoon
op voldoende afstand blijven
van de vandikteschaafbank en
zijdelings naast de aanvoer- of
uitvoertafel staan.
•
Naargelang het soort werk dat u
verricht, gebruikt u:
− werkstuksteun
(bijvoorbeeld
rolsteun) – opdat het apparaat
door lange werkstukken niet
zou kunnen kantelen;
− duwhout (invoerhulp) – voor
korte werkstukken;
− zaagselafzuiginstallatie;
− glijwas – zodat de werkstukken
licht door het apparaat glijden,
glijwas dun op de aanvoer- en
uitvoertafel opbrengen.
•
Vermijd frequente bedieningsfou-
ten:
− houd de aangegeven werkstuk-
afmetingen aan.
− klem het werkstuk niet in. Ook
hier bestaat gevaar voor terug-
slag.
Vóór het schaven van een werkstuk
Test het apparaat zonder belastingt:
1.
Aanvoer- en uitvoertafel uitklappen.
2.
Ervoor zorgen dat de schaafmessen
vrij kunnen draaien.
3.
Grendelhefboom volledig naar links
in de stand
4.
Schaafaskop ten minste op 1 inch
(25 mm) opwaarts draaien.
5.
Grendelhefboom
rechts in de stand
6.
Netstekker in het stopcontact steken
en de motor aanzetten (groene
worden
personen
schakelaar drukken).
7.
Op de volgende punten letten zodra
het toerental is bereikt:
een
veilige
− geluidsontwikkeling
− vibraties
A
de vibraties ongewoon hoog zijn: appa-
raat onmiddellijk uitzetten en vervol-
gens de netstekker uit het stopcon-
tact trekken!
8.
Controloren of er delen van het
apparaat loszitten en deze opnieuw
correct bevestigen.
7.1
De schaafmachine kan in één gang
maximaal 1/8" (3 mm) materiaal weg-
schaven. Deze waarde mag slechts ten
volle worden toegepast:
− met zeer scherpe schaafmessen;
− bij zachte houtsoorten;
− wanneer
gemaakt van de maximale werk-
stukbreedte.
Anders bestaat het gevaar dat het appa-
raat wordt overbelast.
•
Bewerk een werkstuk het best in
meerdere gangen, tot de gewenste
dikte is bereikt.
3
het werkstuk kan worden geschaafd is
afhankelijk van talrijke factoren, waaron-
der
houtsoort,
droogheid van het hout.
Indien u voor het merendeel werkstuk-
ken schaaft die zeer breed zijn (maxi-
mum 13 inch (330 mm)), wordt de motor
eveneens sterk belast.
•
Schaaf tussendoor smallere werk-
stukken of las een pauze in, om de
motor te ontlasten.
Werkstukafmetingen
•
Bewerk slechts werkstukken die lan-
ger dan 14 inch (356 mm) zijn. Bij
kortere werkstukken bestaat terug-
slaggevaar!
•
Bewerk alleen werkstukken die dik-
ker zijn dan 3/16" (5 mm). De
plaatsen.
volledig
plaatsen.
Gevaar!
Indien de geluidsontwikkeling of
Werkstukken schaven
geen
gebruik
Aanwijzing:
De optimale spaandikte die van
werkstukbreedte
NEDERLANDS
schaafaskop mag niet verder naar
beneden worden gebracht.
•
Bewerk slechts werkstukken die
breder dan 3/4" (19 mm) zijn.
•
Neem bij werkstukken van meer dan
5 feet (1500 mm) een extra werk-
stuksteun ter hulp.
naar
•
Schaaf nooit meerdere werkstuk-
ken tegelijkertijd. Er dreigt gevaar
voor lichamelijk letsel als aparte
stukken zonder toezicht door de
schaafas worden gegrepen.
1.
Aanvoer- en uitvoertafel uitklappen.
2.
Stel de schaafdikte in met de
draaikruk (52). De schaafdikte wordt
aan het schaallint (53) afgelezen.
A
Terugslaggevaar!
Stel de schaafdikte pas in als de mes-
wals stilstaat!
wordt
53
3.
Motor aanzetten (groene schakelaar
drukken).
A
Verwondingsgevaar!
•
Bij het geleiden van het werkstuk
nooit met de handen in de schaaf-
machine grijpen!
en
•
Als een werkstuk zover in de
machine ingevoerd is dat het aan
de invoerzijde niet meer geleid
kan worden, neem het dan om
veiligheidsredenen aan de uit-
voerzijde uit de machine.
•
Druk of schuif het werkstuk nooit
met geweld in het apparaat. Het
apparaat trekt het werkstuk zelf
via de invoerrol naar binnen.
4.
Het werkstuk langzaam over de
aanvoertafel binnenschuiven. Het
werkstuk wordt automatisch inge-
voerd.
5.
Het werkstuk moet loodrecht op de
schaafas en door de schaafbank
zelf in de machine getrokken wor-
den.
52
9