Verbind steeds de veiligheidsophanging S uitsluitend d.m.v. de meegeleverde toebehoren (Afb.1) aan een geschikt
afgemeten steunstuk. De veiligheidssteun MAG NIET DEZELFDE ZIJN, die gebruikt werd voor de hoofdophanging 23
(Afb.1). De maximale val bij breuk van de hoofdophanging mag niet groter dan 100 mm zijn. Draai de bouten van de
klemmen 20331 (Afb.1) met een aanspanmoment van 4 Nm aan.
De lading moet verticaal aangebracht worden, om afwijkende slijtage te vermijden en de kabel moet vrij zijn om zich in laadrichting
uit te lijnen.
Gebruik van de balancer
LET OP: Overschrijd gedurende het gebruik van de balancer niet de verplaatsingssnelheid van de hangende lading van 0,8
m/s
LET OP: Het toelaatbare interval voor de omgevingstemperatuur bedraagt tussen -20°C to t +40°C.
Grijp het aan de balancer hangende gereedschap en voer de verlangde bewerkingen uit; begeleid vervolgens het gereedschap
in een evenwichtspositie op de verticaal van de balancer en laat hem los.
De te balanceren lading moet aan veerhaak 39 (Afb.3) hangen. Controleer de sluiting van de veerhaak na het aanbrengen van
de lading.
LET OP: het hangende gereedschap moet steeds aan hetzelfde elektrische potentiaal van de balancer zijn.
De kabel mag nooit volledig worden afgewikkeld: de werkloop moet minstens 100 mm voor de onderste limiet van de loop
eindigen (de balancers 9502AX÷9509AX - 9520AX÷9525AX zijn voorzien van een automatisch stilstandsysteem bij de
eindschakelaar).
Verplaats en blokkeer klem 37 (Afb.3) indien noodzakelijk, om de loop in de hoogte te beperken.
Draag gedurende het gebruik van de balancer steeds veiligheidsbeveiligingen en houd u aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Vermijd absoluut:
- Het verlaten van de lading in niet-verticale positie
- De hangende lading naar een andere operator te werpen
- De lading door het trekken aan de kabel van de balancer te verplaatsen
- Ladingen te hangen die zich niet tussen de bovenste en onderste beperkingen van het toegestane vermogen bevinden.
- Meerdere gereedschappen aan de balancer te hangen.
Het enige risico verbonden aan het gebruik van de balancer bestaat uit een eventueel ongecontroleerd opnieuw
opwinden van de kabel. Houdt u aan de volgende bepalingen om deze uiterst gevaarlijke gebeurtenis te vermijden:
- ondersteun, in geval van twijfel over de correcte werking van de balancer en ALVORENS een controle uit te voeren, het
hangende gereedschap zodat het niet kan vallen en ONTLAAD DE VEER VOLLEDIG;
Als men de veer volledig wil ontspannen dient men onmiddellijk met ontspannen op te houden als de veer geheel
ontspannen is. Doorgaan met ontspannen zal beschadiging van de veer ten gevolge hebben en de veer zal in dat
geval vervangen moeten worden.
- indien uit welke reden dan ook, de kabel door de balancer niet terug wordt opgerold, MAG MEN NIET INGRIJPEN en moet
men onmiddellijk de hulp van de klantendienst inroepen.
- haak nooit de lading los, indien de kabel niet volledig om de trommel gewikkeld is.
- bij aanwezigheid van de balancer met afgewikkelde kabel en zonder lading, MAG MEN NIET INGRIJPEN en moet men
onmiddellijk de hulp van de klantendienst inroepen.
Instelling van de balancer
Draai schroef 41 (Afb.3) met de geschikte sleutel in de richting, aangegeven met het teken "+", zodat de balancer zwaardere
ladingen kan balanceren. Draai voor lichtere ladingen schroef 41 (Afb.3) met de geschikte sleutel in de richting, aangegeven
met het teken "-".
Controleer na instelling van de lading, dat de kabel vrij over zijn ganse lengte kan doorlopen: de verplaatsing mag niet door de
volledige omwikkeling van de veer worden beperkt. Controleer herhaaldelijk de loop aan verschillende snelheden.
NOTA: een capaciteitsvermindering van de balancer m.b.t. het ondersteunen van de hangende lading kan het breken
van de trommelveer veroorzaken. WIJZIG NIET DE INSTELLING VAN DE BALANCER OM DE LADING TOCH TE
STEUNEN, MAAR ROEP ONMIDDELLIJK DE HULP VAN GESCHOOLD EN BEVOEGD ONDERHOUDSPERSONEEL IN.
Veiligheidstoestellen
Kapot gaan van de trommelveer
De balancer is uitgerust met een veiligheidsvoorziening die bij breken van de trommelveer in werking treedt en de werking
blokkeert zodat het vallen van de hangende lading voorkomen wordt.
Mocht het onmogelijk blijken, het hangende gereedschap te laten dalen of te laten stijgen met een gewone inspanning, grijp
dan NIET in en neem contact op met de assistentiedienst.
NOTA: de balancer blokkeert zich ook indien de trommelveer volledig ontladen is: de kop van de laadschroef 41
(Afb.3) treedt in dit geval met ongeveer 4 mm uit de kap; laad de veer zoals beschreven in de paragraaf "Instelling van
de balancer"; grijp NIET in en neem contact op met de assistentiedienst indien de balancer zich niet deblokkeert.
Handbediende blokkering
De balancer is voorzien van een handbediende blokkering (Afb. 4): draai knop (6) in positie (A), om de rotatie van de trommel
te blokkeren; draai knop (6) in positie (B) om de normale werking toe te staan.