ONDERHOUD & REINIGING
ONDERHOUD & REINIGING
• Schakel de voeding uit voordat u het apparaat reinigt.
• Raak niet de aluminium vin aan, het scherpe deel kan letsel
OPGEPAST
REINIGINGSINSTRUCTIES
REINIGINGSINSTRUCTIES
• Gebruik geen benzeen, verdunner of schuurpoeder.
• Gebruik alleen zeep ( pH7) of milde reinigingsmiddelen
voor huishoudelijk gebruik.
• Gebruik geen water dat warmer is dan 40°C.
1 1
Druk op de knoppen.
Druk op de knoppen.
2 2
Trek de inlaatrooster
Trek de inlaatrooster
langzaam naar
langzaam naar
beneden.
beneden.
3 3
Verwijder de luchtfi lter uit de
Verwijder de luchtfi lter uit de
lipjes en trek hem naar
lipjes en trek hem naar
beneden.
beneden.
VOOR SEIZOENSINSPECTIE, NADAT HET
VOOR SEIZOENSINSPECTIE, NADAT HET
APPARAAT LANG NIET IN GEBRUIK WAS
APPARAAT LANG NIET IN GEBRUIK WAS
• Controleer de batterijen van de afstandsbediening.
• Controleer de inlaat- en uitlaatopeningen op blokkades.
• Het is normaal dat na 15 minuten gebruikstijd
het temperatuurverschil tussen de aanzuig- en
uitblaasopeningen als volgt is:
Bij koelen: ≥ 8°C
BIJ LANGDURIGE INACTIVITEIT
BIJ LANGDURIGE INACTIVITEIT
• Activeer de verwarmingsmodus gedurende 2~3 uur, om
de vochtigheid, die achtergebleven is in de binnendelen,
volkomen te verwijderen.
• Schakel de voeding uit.
• Verwijder de batterijen uit de afstandsbediening.
48
veroorzaken.
Bij verwarmen: ≥ 14°C
TIP
TIP
• Voor de beste prestaties en maximale energiebesparing
reinigt u het fi lter regelmatig.
• Neem contact op met de dichtstbijzijnde dealer voor
seizoeninspecties.
LUCHTFILTER
LUCHTFILTER
• Het is aan te raden de luchtfi lters om de
zes weken schoon te maken.
Verwijderen
Verwijderen
• Was/spoel de fi lters voorzichtig met water
om schade aan het oppervlakte van de
fi lters te voorkomen.
• Droog de fi lters goed in de schaduw, uit
de buurt van vuur of direct zonlicht.
OMSTANDIGHEDEN WAARIN U HULP MOET
OMSTANDIGHEDEN WAARIN U HULP MOET
INROEPEN
INROEPEN
SCHAKEL DE STROOMTOEVOER UIT en RAADPLEEG
een erkend dealer onder de volgende omstandigheden:
• Een abnormaal lawaai tijdens de werking.
• Water of vreemde deeltjes zijn in de afstandsbediening
binnengedrongen.
• Er lekt water uit de binnendeel.
• De zekering springt regelmatig uit.
• De stroomdraad wordt onnatuurlijk warm.
• De schakelaars of knoppen werken niet zoals het hoort.
BINNENDEEL
BINNENDEEL
Veeg de installatie zachtjes
af met een zachte, droge
doek.