voedingskabel beschadigd is, dan dient deze vervangen te worden door een
gespecialiseerde herstellingswerkplaats om gevaar te voorkomen.
9. Gebruik het toestel niet indien de voedingskabel beschadigd is of indien het gevallen is of
op een andere manier beschadigd is geraakt of verkeerd werkt. Herstel het toestel niet zelf,
want je kan een elektrische schok oplopen. Breng het beschadigd toestel naar een
geautoriseerd servicepunt om het te laten nakijken of herstellen. Alle herstellingen mogen
uitsluitend door geautoriseerde servicepunten verricht worden. Een verkeerd uitgevoerde
herstelling kan een ernstig gevaar voor de gebruiker met zich meebrengen.
10. Het toestel dient opgesteld te worden op een koel, stabiel, effen oppervlak, uit de buurt
van keukenapparatuur die warm wordt, zoals een elektrisch fornuis, gasbrander enz..
11. Gebruik het toestel niet in de buurt van brandbare materialen.
12. De voedingskabel mag niet over de rand van de tafel hangen of hete oppervlakken
raken.
13. Het aangezet toestel of de adapter mogen niet zonder toezicht in het stopcontact
achtergelaten worden.
14. Om bijkomende bescherming te verzekeren, is het raadzaam in het elektrisch circuit een
aardlekschakelaar (RCD) met een nominale reststroom van maximum 30 mA te installeren.
Hiervoor dien je je tot een specialist van elektriciteit te wenden.
15. Het toestel mag niet gebruikt worden in de nabijheid van water bijv.: in de
douche, in bad of boven een wastafel met water.
16.Wanneer het toestel in de badkamer wordt gebruikt, dien je de stekker na het gebruik uit
het stopcontact te halen aangezien de nabijheid van water zelfs een gevaar betekent
wanneer het toestel afstaat.
17. Zorg ervoor dat het toestel noch de adapter nat worden. In het geval dat het toestel in het
water valt, moet je onmiddellijk de stekker of adapter uit het stopcontact halen. Je mag je
handen niet in het water steken wanneer het toestel is aangesloten op de netstroom. Voordat
je het toestel opnieuw gebruikt, moet het door een gekwalificeerde elektricien nagekeken
worden.
18. Pak het toestel noch de adapter vast met natte handen.
19. De radiator mag enkel op een vlakke, stabiele ondergrond worden geplaatst.
20. Voordat je de stekker uit het stopcontact haalt, dien je steeds de radiator uit te zetten en
de draaiknop van de thermostaat in de minimumstand te draaien.
21. Je mag de radiator niet gebruiken in ruimten met een hoge luchtvochtigheid –
badkamers, douches, zwembaden enz. Vochtigheid kan kortsluiting en schade aan het
toestel veroorzaken.
22. Een werkende radiator moet steeds in het oog worden gehouden en in het blikveld staan.
Wanneer je de ruimte verlaat waarin de radiator werkt, dien je deze steeds af te zetten. Haal
steeds de stekker uit het stopcontact als de radiator niet werkt.
23. Sluit de radiator niet aan op een automatisch uitschakelapparaat, bijv. een thermisch
besturingsapparaat of een timer.
24. Brandbare materialen zoals meubels, beddengoed, papier, kleding, gordijnen enz.
moeten op minimum één meter afstand van de radiator gehouden worden.
25. Wanneer het toestel werkt, mag je het niet bedekken en er ook geen
voorwerpen op leggen. Gebruik het toestel niet voor het drogen van kleding.
26. Het netsnoer mag niet over de radiator worden gelegd, mag de hete
oppervlakken ervan niet raken of er niet in de buurt van liggen. Plaats de
ventilatorkachel niet onder een stopcontact.
27. De verwarmingsoppervlakken kunnen opwarmen tot een temperatuur
van meer dan 60 °C. De ventilatorkachel moet staan op een plaats waar
kinderen en dieren er geen toegang toe hebben.
28. Het toestel mag niet gemonteerd of gebruikt worden in voertuigen.
29. Binnenin het toestel bevinden zich onderdelen die heet kunnen zijn of
29