- De gasdichtheid moet gecontroleerd worden volgens de
aanwijzingen van paragraaf D-2).
D - AANSLUITING VAN DE GASFLES
Indien de aangesloten gasfles leeg is: zie paragraaf F-
"Demonteren of vervangen van de gasfles".
Voor het installeren of demonteren van een gasfles dient u
altijd te werk te gaan in een goed geventileerde ruimte en
nooit in aanwezigheid van een vlam, vonk of warmtebron
(brandende sigaret, elektrisch apparaat, enz.).
De kachel is voorzien van een kunststof dekpaneel voor
de cilinder, die aan drie zijden aan de achterkant van de
kachel moet worden gemonteerd, na het aansluiten van de
gascilinder (afb. 4 letter B).
Om het paneel aan de kachel te monteren moeten de tanden
van het paneel in de inkepingen van het frame worden
gestoken, zoals aangegeven in afb. 4 letter A, en moet het
paneel in de tegenovergestelde richting van de pijl worden
verplaatst, om de tanden van het paneel in het frame van
de kachel te laten grijpen ( deze handeling voor iedere zijde
herhalen).
Om het paneel van de kachel te verwijderen moet men de
zijde van het paneel in de richting van de pijl laten glijden en
daarna het paneel uit het frame weghalen (afb. 4 letter B). Deze
handeling voor alle drie de zijden herhalen.
D - 1 - Montage van de gasfles:
- Plaats de gasfles op de grond, achter het toestel.
- Controleer of de kraan van de gasfles en/of de knop van de
drukregelaar in stand "dicht" staat/staan.
- Schroef of schuif de drukregelaar op de gasfles of op de
kraan van de gasfles (afb.3 merkteken B).
- Plaats de gasfles achter het toestel. Let op dat de slang niet
tegen de metalen panelen van het toestel komt en niet
overmatig gebogen of gekneld is.
- Controleer of de slang normaal loopt, zonder verdraaid of
uitgerekt te worden.
- Breng de achterplaat van het toestel weer op zijn plaats (afb.
4 merkteken A).
D - 2 - Gasdichtheid:
In geval van gaslek moet de gastoevoer van het toestel
afgesloten worden met behulp van de kraan van de gasfles
en/of de knop van de drukregelaar.
Probeer nooit een lek op te sporen met behulp van een
vlam, gebruik hiervoor een speciale vloeistof voor het
opsporen van gaslekken.
- Breng "speciale vloeistof voor het opsporen van lekken" aan
op de aansluitingen gasfles/drukregelaar/slang/toestel.
- Open de gaskraan (kraan op de gasfles en/of knop op de
drukregelaar) (afb. 4).
- Als er belletjes komen, is er een gaslek.
- Om het gaslek te verhelpen, moeten de moeren en/of de
bevestigingsbeugels van de slang aangedraaid worden.
Eventuele defecte onderdelen moeten vervangen worden.
Het toestel mag pas in gebruik genomen worden als alle
lekken verholpen zijn.
- Sluit de kraan van de gasfles.
Belangrijk:
In geval van gaslek of gaslucht moet(en) de kraan van het
gasfles en/of de knop van de drukregelaar onmiddellijk
dichtgedraaid worden. Open de ramen om het vertrek zo
snel mogelijk te luchten. Wend u tot een gespecialiseerde
vakman en laat het toestel nazien en de gasfles op de juiste
wijze aansluiten.
De installatie moet ten minste een maal per jaar en bij elke
vervanging van de gasfles op gaslekken gecontroleerd worden.
E - GEBRUIK
VOORZORGSMAATREGELEN:
Plaats het toestel NIET dicht bij een muur, bij gordijnen, bij
een bankstel of een leunstoel.
Leg geen kleding of andere voorwerpen op het toestel.
Verplaats het toestel NIET als het aanstaat.
Het toestel moet ALTIJD naar het midden van het vertrek
gekeerd zijn.
Het toestel moet op een droge plaats staan.
Het beschermrooster van het toestel is ontworpen om
brandgevaar of brandwonden te voorkomen, en geen
enkel onderdeel mag blijvend van het toestel verwijderd
worden. HET ROOSTER IS GEEN ABSOLUTE BEVEILIGING
VOOR KLEINE KINDEREN OF GEHANDICAPTEN.
E - 1 - Aansteken van het toeste:
Nota: De gastoevoer wordt geopend en afgesloten met de
kraan op de gasfles en/of de drukregelaar.
De ontstekingsvonk en de gastoevoer worden bediend op het
controlepaneel, rechts boven op het toestel. (afb. 1 nr. 1) en
(afb. 5 merkteken A en B)
1. Open de kraan van de gasfles en/of de knop van de
drukregelaar en controleer of er een gaslek is.
2. Houd de bedieningsknop (A) gedurende 10 seconden
ingedrukt om de gastoevoer naar de veiligheidsvlam te
bewerkstelligen (afb. 1 en 6, nr. 2)
3. De knop (B), met een gestileerde bliksemschicht (
bestemd voor het ontsteken van de vlam, een aantal
malen naar beneden drukken, en de bedieningsknop (A)
10 seconden ingedrukt houden.Het thermokoppel wordt
geactiveerd en het veiligheidsventiel sluit de gastoevoer
niet af.
Laat de knop (A) weer los.
4. Controleer of het toestel aan is. Zo niet, herhaal de
instructies vanaf punt 2-.
Nota: Er kan lucht in de gasleiding zitten. Het toestel zal
dan niet bij de eerste poging aangaan. In dat geval moet
de procedure verschillende keren herhaald worden, tot de
veiligheidsvlam aangaat.
Als het toestel aanstaat, moet de veiligheidsvlam altijd
blijven branden als garantie voor de goede werking van de
luchtanalyse.
Als het toestel voor de eerste keer in gebruik wordt genomen,
moet het gedurende ten minste 15 minuten op maximum
vermogen aanstaan om de typische geur van nieuwe
toestellen te verwijderen die veroorzaakt wordt door de
in de fabriek aangebrachte beschermende stoffen op de
componenten.
Lucht het vertrek goed tijdens deze procedure.
E - 2 - UITZETTEN VAN HET TOESTEL:
- Sluit de kraan van de gasfles en/of de knop van de
drukregelaar.
DIT TOESTEL IS VOORZIEN VAN EEN INRICHTING VOOR
LUCHTANALYSE DIE HET TOESTEL AUTOMATISCH UITSCHAKELT
ALS DE CONCENTRATIE KOOLDIOXIDE IN HET VERTREK TE
HOOG IS (Co2).
IN DAT GEVAL DIENT HET VERTREK GRONDIG GELUCHT TE
WORDEN VOORDAT HET TOESTEL WEER AANGEZET KAN
WORDEN.
F - DEMONTEREN OF VERVANGEN VAN DE GASFLES
- Controleer of de kraan van de gasfles en/of de knop van de
drukregelaar goed dicht is (zijn).
- Open het achterpaneel van het toestel (afb. 4 merkteken B)
en verwijder de gasfles uit zijn houder, waarbij uitrekken of
verdraaien van de slang vermeden moet worden.
- Ontkoppel de drukregelaar van de gasfles.
- Monteer de nieuwe gasfles en controleer het toestel op
gasdichtheid zoals beschreven in paragraaf D-1 en D-2
11
NL
),