Als TEST ERROR wordt weergegeven, drukt u op de EN-
TER-knop, waarna u de polen van de tester loskoppelt van de
batterij, deze weer aansluit en de testprocedure vanaf het begin
herhaalt.
Berichten over de status van de batterij:
GOOD PASS (goed, geslaagd) - de batterijstatus is goed en
hoeft niet te worden opgeladen.
GOOD RECHARGD (goed, laad) - de batterijstatus is goed en
hoeft niet te worden opgeladen.
RECHARGE RETEST (laad, test) - de batterij is ontladen en kan
pas worden getest als deze volledig is opgeladen. Koppel de
tester los, laad de batterij op en herhaal de test.
BAD REPLACE (slecht, vervangen) - de batterij is niet bestand
tegen de belasting en moet worden vervangen door een nieuwe
batterij.
TEST ERROR (testfout) - de geteste batterij heeft een CCA ho-
ger dan 1200 of de tester is niet goed aangesloten op de batterij.
Ontkoppel de tester, laad de batterij op en herhaal de test na het
elimineren van beide bovengenoemde oorzaken. Bij hetzelfde
resultaat moet de batterij onmiddellijk worden vervangen.
TESTPROCEDURE VOOR HET STARTEN VAN HET SYSTEEM
De testprocedure kan alleen worden uitgevoerd met de batterij
in het voertuig.
Verbind de rode en "+" polen van de tester met een positief ac-
cucontact. Sluit de zwarte en met "-" aangeduide pool van de
tester aan op het negatief accucontact of op een carrosserie-ele-
ment waarmee een negatief accucontact is verbonden.
Het testerscherm licht op en na enige tijd verschijnt het bericht
BATTERY TEST (batterijtest), kies met behulp van de pijltijes
SYSTEM TEST (systeemtest) en even later verschijnt de waarde
van de batterijspanning in volt, bijv. 12,28 V. Druk op ENTER om
naar de volgende stap in de procedure te gaan.
Het bericht TURN OFF LOADS START ENGINE verschijnt (be-
lastingen uitschakelen, start de motor). Schakel alle belastingen
uit, bijv. verlichting, airconditioning, radio en radio en start de mo-
tor, wacht tot de tester de startspanning weergeeft.
Wanneer de motor draait, worden na afl oop van de test een van
de resultaten en de huidige spanningsindicatie weergegeven.
CRANKING VOLTS NORMAL (normale startspanning) - de
waarde van de startspanning ligt binnen het juiste bereik.
CRANKING VOLTS LOW (lage startspanning) - de waarde van
de startspanning is te laag. Voer de door de voertuigfabrikant
aanbevolen testprocedure uit om de oorzaak vast te stellen.
CRANKING VOLTS NOT DETECTED (geen startspanning ge-
detecteerd) - de tester was niet in staat om de waarde van de
startspanning te meten. Druk op ENTER en start de testproce-
dure vanaf het begin.
Druk op ENTER, het bericht PRESS ENTER FOR CHARGING
TEST verschijnt (druk op ENTER om een laadtest uit te voeren),
druk nogmaals op ENTER. Het bericht MAKE SURE ALL LOADS
ARE OFF (zorg ervoor dat alle ladingen zijn uitgeschakeld) ver-
schijnt. Schakel alle belastingen uit en druk op ENTER.
Na afl oop van de test wordt één van de resultaten en de huidige
spanningsindicatie weergegeven.
ALT. IDLE VOLTS NORMAL (normale nullast wisselstroomdy-
namo spanning) - de wisselstroomdynamo levert voldoende
nullastspanning.
ALT. IDLE VOLTS LOW (lage nullast wisselstroomdynamo span-
ning) - de wisselstroomdynamo levert een te lage nullastspanning.
ALT. IDLE VOLTS HIGH (hoge nullast wisselstroomdynamo
spanning) - de wisselstroomdynamo levert een te hoge nullast-
spanning.
32
NL
Druk op ENTER, TURN ON LOADS AND PRESS ENTER ver-
schijnt (schakel de belastingen in en druk op ENTER). Schakel
belastingen zoals licht, airconditioning, radio, etc. in en druk op
ENTER. Na afl oop van de test wordt één van de resultaten en de
huidige spanningsindicatie weergegeven.
ALT. LOAD VOLTS NORMAL (laadspanningen normaal) - de
wisselstroomdynamo levert voldoende nullastspanning.
ALT. LOAD VOLTS LOW (laadspanningen laag) - de wissel-
stroomdynamo levert een te lage nullastspanning.
ALT. LOAD VOLTS HIGH (laadspanningen hoog) - de wissel-
stroomdynamo levert een te hoge nullastspanning.
HELDERHEID VAN HET DISPLAY
Na het aansluiten van de tester op de batterij, drukt u op de
ENTER-knop totdat het bericht BRIGHTNESS (helderheid van
het scherm) en het huidige percentage van de helderheid van
het scherm wordt weergegeven. Druk nogmaals op ENTER en
gebruik vervolgens de pijlen om de helderheid van het scherm te
wijzigen. Druk op ENTER om de instelling op te slaan.
ONDERHOUD EN OPSLAG VAN HET PRODUCT
Reinig de testerbehuizing met een licht vochtige doek en veeg
deze droog. Dompel de tester nooit onder in water of een an-
dere vloeistof. Houd de testerklemmen schoon. Als er tekenen
van corrosie of patina zijn, reinig dan de metalen delen met een
koperen contactreiniger.
Bewaar de tester apart, zodat deze niet wordt blootgesteld
aan stoten, bijvoorbeeld van ander gereedschap in de gereed-
schapskist. De opslagruimte moet schaduwrijk en goed geven-
tileerd zijn. Moet ook beschermd worden tegen ongeoorloofde
toegang, vooral kinderen.
Dit symbool geeft aan dat afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (inclusief batterijen en accu's) niet samen met ander afval
mag worden weggegooid. Afgedankte apparatuur moet gescheiden
worden ingezameld en bij een inzamelpunt worden ingeleverd om te
zorgen voor recycling en terugwinning, zodat de hoeveelheid afval en het ge-
bruik van natuurlijke hulpbronnen kan worden beperkt. Het ongecontroleerd
vrijkomen van gevaarlijke componenten in elektrische en elektronische appa-
ratuur kan een risico vormen voor de menselijke gezondheid en schadelijke
gevolgen hebben voor het milieu. Het huishouden speelt een belangrijke rol
bij het bijdragen aan hergebruik en terugwinning, inclusief recycling van af-
gedankte apparatuur. Voor meer informatie over de juiste recyclingmethoden
kunt u contact opnemen met uw gemeente of detailhandelaar.
GEBRUIKSAANWIJZING