6 - GEBRUIK
6.1
Bevoorrading zie 4.2.
6.2
Pneumatische aansluiting van de toevoerlucht zie 4.1.
6.3
Druk de trekker in en richt het pistool op een variabele afstand van 3 tot 10 cm op het te behandelen voorwerp (variabel
afhankelijk van het gewenste resultaat).
6.4
Koppel het pistool na gebruik los van de luchttoevoer en hang het op aan het daarvoor bestemde haakje. (zie punt 6.1
Onderbrekingen).
Laat wanneer het pistool niet wordt gebruikt altijd een koker in de buis zitten om zo te voorkomen dat het materiaal hard
wordt, zie punt 4.2.
6.1 Onderbrekingen
Het pistool is hermetisch afgesloten; de afdichting wordt gegarandeerd door de naald op het spuitstuk aan de ene zijde en
door de koker zelf die aan de andere zijde is aangebracht. Laat tijdens eventuele werkpauzes de koker altijd in het pistool
zitten om de hermetische afsluiting ervan te garanderen. Zo niet, reinig het pistool dan onmiddellijk zoals in de instructies
wordt beschreven.
Na gebruik of voor langere werkpauzes raden we aan het pistool onmiddellijk te reinigen zoals in de instructies wordt
beschreven. Het hard worden van het materiaal in de leidingen van het pistool zou het pistool kunnen blokkeren en bijgevolg
beschadigen.
Met afdichtingsmateriaal op polyurethaanbasis raden we aan de koker niet langer dan 1-2 dagen in het pistool te laten zitten
(materiaal dat snel hard wordt, vooral bij hoge luchtvochtigheid).
Met afdichtingsmateriaal op polymeerbasis (Ms polymer) raden we aan de koker in het pistool te laten zitten en wekelijks de
controle uit punt 4.2 uit te voeren. Uit tests blijkt dat het materiaal zelfs langer dan een maand in het pistool kan worden
gelaten, wanneer wekelijks een controle zoals in punt 4.2. wordt uitgevoerd.
7 - INSTELLING
10
7.3 Instelling totaal luchtinlaatdebiet, alleen als een stroomregelaar wordt gemonteerd (optioneel)
Deze instelling wordt met behulp van de stroomregelaar uitgevoerd (punt 4). Draai de regelaar tegen de klok in los voor een grotere
luchtstroom (grotere toevoer). Draai de regelaar daarentegen met de klok mee aan om de luchtstroom te verkleinen tot deze volledig
gesloten is.
7.4 Gecombineerde instelling
De gecombineerde instelling van de handwielen (nr. 9 en 10) maakt het mogelijk om zowel gladdere of ruwere oppervlakken als smal-
lere of bredere rupsen te verkrijgen met verschillende kenmerken afhankelijk van de eisen, met de mogelijkheid om het behandelde
gedeelte er net zo te laten uitzien als het was. De afstand waarmee het materiaal wordt gespoten bepaalt de variatie van de kenmerken
van het spuitwerk zelf. Voor een gespoten rups zal deze 2 tot 5 cm van het voorwerp bedragen, voor spuitwerk op grotere oppervlakken
zal de afstand variëren van 10 tot 15 cm. Deze kenmerken zijn puur indicatief en kunnen veranderen afhankelijk van het materiaal dat
wordt gebruikt.
Als verdere aanpassing kan de dop (nr. 2) tot één volledige omwenteling worden losgeschroefd om een derde
aanpassingsvariabele te verkrijgen.
NB Voor rupsen buiten de verschillende bovengenoemde instellingen is de spuitafstand van grote invloed (zie 9.3).
Dutch
7.1 Instelling van de verstuiving van het product
Draai het handwiel nr. 10 met de klok mee aan voor een graduele
sluiting van de luchtdoorgang en een daarmee gepaard gaande
kleinere verstuiving (meer textuur).
Draai het handwiel nr. 10 tegen de klok in los voor een graduele
opening van de luchtdoorgang en een daarmee gepaard gaande
grotere verstuiving (minder textuur).
Draai het handwiel niet verder los dan de aangegeven
maximumgrens (zie tekening die samenvalt met de verschijning
van de aangebrachte zwarte pakking).
7.2 Instelling van de hoeveelheid product
Draai het handwiel nr. 9 met de klok mee aan voor een graduele
verlaging van het debiet van het product. Draai het tegen de klok in
los voor een verhoging van het debiet.
Overschrijd in de instellingsfase de vooraf vastgestelde stand niet:
gevaar dat het regelingshandwiel door de werking van de luchtdruk
losschiet.
28