Menu 5 diverse instellingen
Menu-
Invoer
Keuze
punt
50
Functie sleutelschakelaar (J7)
0
Geen functie (fabrieksinstelling)
1
Bedieningspaneel blokkeren
2
Externe bedieningselementen blokkeren
3
Bedieningspaneel en externe bedieningsele-
menten blokkeren
4
Bedieningselementen 10 seconden activeren
5
Bedieningselementen 300 seconden activeren
52
001-256 Invoer besturingsadres
53
Module deuraansturing en opblaasbare
deurafdichting.
0
Uit (fabrieksinstelling)
1, 2, 3 Aansturingsprofielen, zie deurbesturing
54
Besturingsuitbreiding
0
Uit (fabrieksinstelling)
1, 2, 3 Aansturingsprofielen, zie besturingsuitbreiding
59
2
Besturingsvariant niet omschakelen!
- -
Menu beëindigen
Menu 9 servicemenu
Menu-
Invoer
Keuze
punt
90
Voorkeuze onderhoudscyclus deur
0
Geen service-interval (fabrieksinstelling)
1
1000 cycli
2
4000 cycli
3
8000 cycli
4
12000 cycli
5
16000 cycli
6
20000 cycli
7
25000 cycli
8
30000 cycli
9
35000 cycli
10
40000 cycli
11
45000 cycli
12
50000 cycli
91
Weergave cyclusteller deurcycli
92
Voorkeuze onderhoudscyclus laadbrug
0
500 cycli
1
1000 cycli
2
1500 cycli
3
2000 cycli
4
2500 cycli
5
3000 cycli
6
3500 cycli
7
4000 cycli
8
4500 cycli
9
5000 cycli (fabrieksinstelling)
10
5500 cycli
11
6000 cycli
93
Weergave cyclusteller laadbrugcycli
Menu 9 servicemenu
Menu-
Invoer
Keuze
punt
94
Voorkeuze onderhoudscyclus deurafdichting
0
500 cycli
1
1000 cycli
2
1500 cycli
3
2000 cycli
4
25000 cycli
5
3000 cycli
6
3500 cycli
7
4000 cycli
8
4500 cycli
9
5000 cycli (fabrieksinstelling)
10
5500 cycli
11
6000 cycli
95
Weergave cyclusteller deurafdichtingscycli
96
Weergave bedrijfsurenteller – uren
97
Weergave foutgeheugen uren – foutcode
98
Weergave softwareversie – serienr. – prod.-datum
99
Resetten naar fabrieksinstellingen
5 s indrukken
- -
Menu beëindigen
7
Bediening
Veiligheidsaanwijzingen voor het gebruik
Tijdens het gebruik de volgende veiligheidsaanwijzingen opvol-
gen:
•
De bediener moet in de omgang met de besturing, resp. de
aangestuurde laadbrug zijn geïnstrueerd en vertrouwd zijn
met de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften.
•
De voor de gebruikslocatie geldende lokale
ongevalpreventievoorschriften en algemene
veiligheidsbepalingen opvolgen.
•
Controleer de besturing en de aangestuurde laadbrug vóór
gebruik op zichtbare gebreken.
•
Bij veiligheidsrelevante gebreken de laadbrug buiten
werking stellen en de alle gebreken melden aan de
verantwoordelijke leidinggevende.
•
Laat gebreken onmiddellijk verhelpen.
•
Wijzigt het gedrag van de laadbrug tijdens gebruik, schakel
deze dan direct uit. Het opnieuw in gebruik nemen moet
worden verhinderd. Breng de exploitant op de hoogte van
de verandering.
Knelgevaar door vallende laadbrug
WAARSCHUWING
Ledematen van personen kunnen bij de bewe-
ging van de laadbrug bekneld raken.
•
•
HAR1 400V / 230V
De laadbrug moet zichtbaar zijn vanaf de
bedieningslocatie.
Tijdens het omhoog en omlaag bewegen
van de laadbrug mogen geen personen bin-
nen het bewegingsbereik van de laadbrug
aanwezig zijn.
NL - 49