A
180°
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het waterpassen
en markeer het midden van de punt van de laserstraal op
de tegenoverliggende muur B (punt Ⅱ).
– Plaats het meetgereedschap– zonder het te draaien –
dicht bij wand B, inschakelen en laat het zich nivelleren.
A
– Stel het meetgereedschap in hoogte zodanig af (met be-
hulp van het statief of zo nodig door er iets onder te plaat-
sen), dat het puntmidden van de laserstraal precies de
eerder gemarkeerde punt Ⅱ op muur B raakt.
A
d
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te
wijzigen. Laat het waterpassen en markeer het puntmid-
den van de laserstraal op muur A (punt Ⅲ). Let erop dat
punt Ⅲ zo recht mogelijk boven resp. onder punt Ⅰ ligt.
– Het verschil d van de beide gemarkeerde punten Ⅰ en Ⅲ
op muur A geeft de werkelijke hoogteafwijking van het
meetgereedschap langs de lengteas aan.
Op het meettraject van 2 × 20 m = 40 m bedraagt de maxi-
maal toegestane afwijking:
40 m × ±0,3 mm/m = ±12 mm. Het verschil d tussen de
punten Ⅰ en Ⅲ mag dus maximaal 12 mm bedragen.
Bosch Power Tools
Horizontale waterpasnauwkeurigheid van de breedteas
controleren
B
Voor de controle hebt u een vrij meettraject van 20 m op een
vaste ondergrond voor een muur nodig.
– Monteer het meetgereedschap op een afstand van 20 m
van de muur op de houder (14) resp. een statief of plaats
het op een stevige, vlakke ondergrond. Schakel het meet-
gereedschap in en kies de vijfpuntsfunctie met automa-
tisch waterpassen.
B
– Richt een van de beide zijwaartse laserstralen die langs
de breedteas van het meetgereedschap verlopen op de
muur. Laat het meetgereedschap nivelleren. Markeer het
midden van de laserpunt op de muur (punt Ⅰ).
B
180°
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te
wijzigen. Laat het waterpassen en markeer het puntmid-
den van de andere zijdelingse laserstraal op de
muur (punt Ⅱ). Let erop dat punt Ⅱ zo recht mogelijk bo-
ven resp. onder punt I ligt.
– Het verschil d van de beide gemarkeerde punten I en Ⅱ op
de muur geeft de werkelijke hoogteafwijking van het
meetgereedschap langs de breedteas aan.
Op het meettraject van 2 × 20 m = 40 m bedraagt de maxi-
maal toelaatbare afwijking:
40 m × ±0,3 mm/m = ±12 mm. Het verschil d tussen de
punten Ⅰ en Ⅱ mag hierdoor maximaal 12 mm bedragen.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Gebruik voor het markeren altijd alleen het midden
u
van het laserpunt of de laserlijn. De grootte van het la-
2 0
m
d
1 609 92A 7SD | (25.07.2022)
Nederlands | 43
180°