Exo Terra PT2444 Manual De Instrucciones página 30

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 17
VOORBEREIDING VAN DE EXO TERRA INCUBATION BOX met gebruik
van de SUBSTRAATLOZE INCUBATIE METHODE (wordt apart
verkocht)
1. Open de Incubation Box en verwijder de ei-houder.
2. Vul de box met 1 cm substraat naar keuze (vermiculiet, perliet
of watergel) en voeg 100 ml water toe. Omdat de eieren niet
in direct contact komen met het substraat, kan het substraat
volledig worden verzadigd met water zonder risico voor de
eieren. Je kan er ook voor kiezen om helemaal geen substraat
te gebruiken en de doos gewoon met 1 cm water te vullen. We
raden deze methode niet aan, omdat bij het hanteren van de
Incubation Box het vrijstaande water kan opspatten en zo de
eieren beschadigen of overmatig bevochtigen, wat resulteert in
het afsterven van de eieren.
3. Plaats de ei-houder terug in de box en controleer of er nog
voldoende ruimte (minimaal 4 mm of 1/6") is tussen het
substraat en de ei-houder zodat een optimale luchtcirculatie
rond het ei gegarandeerd is. Hierdoor kan het ei genieten van
een maximale gasuitwisseling en voldoende zuurstof en vocht
opnemen om een gezonde ontwikkeling door te maken.
4. Neem de eieren uit de ei-aflegplaats zonder de oorspronkelijke
positie van het ei te wijzigen.
5. Plaats de eieren voorzichtig in de ei-uitsparing en sluit de
Incubation Box af met het deksel.
6. Plaats de Incubation Box in de Precision Incubator PRO welke
vooraf werd ingesteld op de juiste temperatuur.
7. Het deksel wordt geleverd met 1 voorgeboord ventilatiegaatje.
De combinatie van het ventilatiegaatje, samen met het wekelijks
openen van het deksel ter controle van de eieren, zorgt voor
58
voldoende ventilatie. Indien u liever het deksel niet wekelijks
opent, of als u zeer gevoelige eieren moet incuberen die extra
ventilatie nodig hebben, kunt u 1-2 extra ventilatiegaatjes
toevoegen.
8. Als u merkt dat het meeste water is verdampt (de Incubation Box
voelt aanzienlijk lichter aan), kunt u dat terug op peil brengen
door de ei-houder te verwijderen en wat water aan het substraat
toe te voegen. Indien u de ei-houder liever niet verwijdert, kunt
u ook een pipet of spuit gebruiken om het water bij te vullen via
de thermometer-uitsparing in het midden van de Incubation Box.
Zorg ervoor dat er geen water over de eieren wordt gemorst!
9. Zodra alle eieren zijn uitgekomen, kan de Incubation Box worden
schoongemaakt, gedesinfecteerd en opgestapeld in opslag tot
aan het volgende broedseizoen.
VOORBEREIDING van de incubatiedoos met gebruik van de
CONVENTIONELE SUBSTRAATMETHODE
1. Kies het meest geschikte incubatiedoosje. Een verscheidenheid
aan plastic doosjes zijn geschikt voor incubatie, afhankelijk van
het aantal en de grootte van de eieren.
2. Zorg ervoor dat het incubatiedoosje twee of meer ventilatiegaten
heeft (1-2 mm, de grootte van een potloodpunt).
3. Kies het gewenste incubatiemedium: bijvoorbeeld vermiculiet
of perliet. Beide incubatiemedia worden gebruikt op een
gelijkaardige manier, enkel de verhouding vocht/medium
verschilt:
A. Vermiculiet heeft een verhouding van 1/1 vocht/
incubatiemedium volgens gewicht (niet volume).
B. Perliet heeft een 0,8/1 verhouding van vocht tot
incubatiemedium volgens gewicht (niet volume).
4. Plaats het incubatiedoosje op een digitale keukenweegschaal
om de hoeveelheid water die moet worden toegevoegd precies
te bepalen. Duw op de "tare" knop zodat de weegschaal zich
reset naar "0" en enkel het gewicht van het toegevoegde medium
wordt bepaald.
5. Laat het incubatiedoosje op de weegschaal staan en vul het met
incubatiemedium tot op 1/2 of 2/3 van de hoogte van het doosje.
Lees het gewicht af en voeg het gewicht aan water toe zoals
hierboven beschreven: 1/1 voor vermiculiet, 0,8/1 for perliet.
Bijvoorbeeld: indien de weegschaal 100 gr aangeeft, voeg in het
geval van vermiculiet eenvoudigweg 100 gr (of 100 ml) water
toe, of in het geval van perliet 80 gr (of 80 ml) water. Gebruik
uitsluitend flessenwater of kraantjeswater behandeld met
Aquatize (PT1979) om zware metalen, chloor en chlooramines
te verwijderen.
6. Schud het incubatiedoosje zodat het water zich evenredig
verdeelt.
7. Open het incubatiedoosje, verdeel het incubatiemedium
evenredig en duw er met de duim enkele uithollingen in zodat de
eieren tot aan de helft in het medium liggen. Dit zal verhinderen
dat de eieren van hun plaats rollen en tegelijkertijd zorgt het
ervoor dat door het contact met het vochtige medium de eieren
water kunnen absorberen wanneer nodig. Het bovenste gedeelte
van het ei is niet bedekt en zorgt ervoor dat het ei kan "ademen".
Maak, indien de eieren samenkleven in een cluster, een uitholling
die groot genoeg is om het onderste gedeelte van de cluster te
omsluiten en zorgen ervoor dat 50% van de cluster boven het
incubatiemedium uitsteekt (om ervoor te zorgen dat de gehele
cluster kan ademen).
8. Sluit het deksel van het incubatiedoosje en zorg ervoor dat er
voldoende afstand is tussen de eieren en het deksel.
9. Weeg het incubatiedoosje inclusief medium, eieren en deksel en
noteer het gewicht op het deksel, samen met de legdatum en de
naam van de soort.
10. Plaats het incubatiedoosje in de Incubator.
11. Controleer op regelmatige tijdstippen (wekelijks) het gewicht
van het incubatiedoosje en voeg water toe indien noodzakelijk
(zodat het gewicht overeenstemt met het gewicht genoteerd
op het deksel). Gebruik uitsluitend flessenwater of kraanwater
behandeld met Aquatize (PT1979) als er vocht moet worden
toegevoegd en zorg ervoor dat er geen water op de eieren wordt
gemorst! Verdeel het water gelijkmatig langs de zijden van het
incubatiebakje en tussen de eieren (niet op de eieren!).
INCUBATIEHANDLEIDING voor POPULAIRE SOORTEN (zie pagina 65)
BELANGRIJK: De INCUBATIEHANDLEIDING voor populaire soorten
vermeldt de GEMIDDELDE incubatietemperaturen en is ALLEEN
bedoeld als richtlijn. Voor specifiekere informatie, of voor informatie
over soorten die niet genoemd worden in de INCUBATIEHANDLEIDING,
dient u grondig onderzoek te doen in gespecialiseerde literatuur over
de incubatietemperaturen van reptieleneieren.
Van eierleggende reptielen is bekend dat de geslachtsbepaling
afhankelijk is van de temperatuur tijdens de incubatieperiode (TSD).
Bij TSD is het eigenlijk de incubatietemperatuur bij de eieren tijdens
de embryonale ontwikkeling (vooral die van de thermosensitieve
periode TSP), die bepaalt of een ei zich mannelijk of vrouwelijk zal
ontwikkelen. Het is de incubatietemperatuur die de productie van de

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido