Voorbereidingen
1.
Draag bij gebruik van de grasmaaier altijd
stevig schoeisel en een lange broek. Gebruik
de grasmaaier niet wanneer u op blote voeten
loopt of open sandalen draagt. Draag geen
juwelen of kleding die erg ruim valt of waar-
van koordjes of bandjes los bungelen. De z e
kunnen door de bewegende delen gegrepen
worden.
Inspecteer de grasmaaier vóór gebruik altijd
2.
visueel op beschadigde, ontbrekende of
verkeerd gemonteerde beschermkappen of
schilden.
Z org dat er geen andere personen in de buurt
3.
z ijn voordat u met maaien begint. Stop de
grasmaaier wanneer er iemand nadert.
Draag tijdens het gebruik van elektrisch
4 .
gereedschap altijd een veiligheidsbril om
uw ogen te beschermen tegen letsel. De bril
moet voldoen aan ANSI Z 87.1 in de Verenigde
Staten, aan EN 166 in Europa, en aan AS/
N Z S 1336 in Australië en Nieuw- Z eeland. In
Australië en Nieuw- Z eeland is het wettelijk
verplicht om tevens een spatscherm te dragen
om uw ge z icht te beschermen.
Het is de verantwoordelijkheid van de werk-
gever om ervoor te z orgen dat geschikte
beschermingsmiddelen gebruikt worden door
de gebruikers van het gereedschap en anderen
in de onmiddellijke omgeving van de werkplek.
5.
Controleer vóór gebruik z orgvuldig de snijbla-
den en de bouten van de snijbladen op barsten
of andere beschadigingen. Vervang gebarsten
of beschadigde snijbladen of bouten van de
snijbladen onmiddellijk.
Verwijder vóór het maaien eerst obstakels en
6 .
voorwerpen z oals stenen, ij z erdraad, glas,
botten en grote takken uit uw werkgebied, om
schade aan de grasmaaier en persoonlijk letsel
te voorkomen.
7 .
Als het snijblad van de grasmaaier een voor-
werp raakt, kan ernstig letsel worden veroor-
z aakt. Controleer altijd vóór het maaien het
gras op voorwerpen die hinder of gevaar kun-
nen veroor z aken en verwijder z e op afdoende
wij z e.
8.
Kijk uit voor kuilen, sporen, hobbels, stenen en
andere verborgen voorwerpen. Ongelijkmatig
terrein kan leiden tot uitglijden en vallen. In lang
g r a s k u n n e n o b s t a k e l s v e r b o r g e n z i t t e n .
9.
Gebruik persoonlijke-veiligheidsmid-
delen. Draag altijd oogbescherming.
V e i l i g h e i d s m i d d e l e n , z o a l s s t o f m a s k e r s , s l i p v a s t e
v e i l i g h e i d s s c h o e n e n , v e i l i g h e i d s h e l m
bescherming, gebruikt in toepasselijke situaties,
dragen bij tot vermindering van persoonlijk letsel.
Bediening
Reik niet te ver. Z org altijd voor een goede
1.
balans. Z org altijd dat u stevig staat op hellin-
gen. Loop gewoon en ren niet.
Stop de grasmaaier, schakel de machine uit,
2.
en ver z eker u ervan dat alle bewegende delen
volledig tot stilstand z ijn gekomen:
- wanneer u de grasmaaier achterlaat ;
- voor het opheffen van een blokkering of het
vrijmaken van het uitwerpkanaal ;
- voor het controleren, reinigen of werken aan
de grasmaaier ;
- na het raken van een vreemd voorwerp.
Inspecteer de grasmaaier op beschadigingen
en voer reparatiewerk z aamheden uit alvo-
rens de grasmaaier opnieuw te starten en te
bedienen,
- als de grasmaaier op ongebruikelijke manier
begint te trillen.
Gebruik de grasmaaier in geen geval wanneer
3.
de beveiligingskappen of schermen defect
z ijn, of wanneer beveiligingsdelen z oals de
keerschotten en/of grasmand afwe z ig z ijn.
Vermijd het gebruik van de grasmaaier onder
4 .
slechte weersomstandigheden, met name
wanneer de kans op bliksem bestaat.
Draag tijdens het gebruik van de grasmaaier
5.
altijd oogbescherming en stevige schoenen.
6 .
Gebruik de grasmaaier alleen bij daglicht of
helder kunstlicht.
7 .
Schakel de grasmaaier z orgvuldig in volgens
de voorschriften, met uw voeten op veilige
afstand van de snijblad(en).
8.
W ees voor z ichtig uw handen en voeten niet te
verwonden aan het snijblad.
9.
Z org er altijd voor dat de ventilatieopeningen
vrij z ijn van vuil.
10. Maai altijd hori z ontaal langs een glooiing,
nooit omhoog en omlaag. W ees uiterst voor-
z ichtig wanneer u op een hellend vlak van
richting verandert. Probeer niet om te maaien
op al te steile hellingen.
11.
W ees uiterst voor z ichtig wanneer u de gras-
maaier achteruit laat rijden of naar u toe trekt.
12. Stop de snijblad(en) wanneer u de grasmaaier
moet kantelen om hem te verplaatsen over een
ander oppervlak dan gras, en ook wanneer
u de grasmaaier vervoert van of naar het te
maaien terrein.
13. Kantel de grasmaaier niet wanneer u de motor
inschakelt, behalve wanneer het nood z akelijk
is de grasmaaier iets te kantelen om de motor
te starten. In dat geval kantelt u hem niet
verder dan strikt nood z akelijk en tilt u alleen
het van u afgerichte deel iets omhoog. Z org
er altijd voor dat u beide handen op de bedie-
ningspositie houdt voordat u de grasmaaier
weer op de grond laat z akken.
67 NEDERLANDS
e n g e h o o r -