De spanning van een slechte accu (oud/slechte toestand) kan soms geringer dan normaal
zijn, ook wanneer de accu nog beperkt is te gebruiken. De diepontladingsbeveiliging
voorkomt echter toch het gebruik van zo'n accu. De diepontladingsbeveiliging kan voor dit
doel op het apparaat als volgt worden uitgeschakeld:
Op het apparaat de bedrijfsmodus 'Maximaal vermogen' kiezen.
Gedurende het gebruik trekt u nu de zwarte accuklem van de minpool van de accu.
Herhaal het volgende drie keer:
1.
2.
3.
De diepontladingsbeveiliging is nu gedeactiveerd. In deze bedrijfstoestand knippert
de gele accu-LED bij bedrijfsbegin telkens in snelle slag 3 keer voor de eerste
impulsslag. De spanningswaarschuwingsaanduiding werkt als daarvoor, maar bij
spanningsdaling wordt de impulsspanning en de impulsslag niet automatisch
gereduceerd.
Bij een accuspanning van ongeveer 8,5 V schakelt het schrikdraadapparaat, ongeacht de
gedeactiveerde diepteontladingsbeveiliging, automatisch vanzelf uit. Voor een nieuwe
activering van de diepontladingsbeveiliging handelt u op dezelfde wijze als bij de deactivering.
5. Informatie over de aarding
Voldoende aarding is een basisvoorwaarde, zodat de elektrische omheining goed
functioneert. De stroomkring van de elektrische omheining kan de bodem als retourleiding
gebruiken, of hij kan door een afzonderlijke retourleiding worden gerealiseerd. Ook bij het
gebruik van een afzonderlijke retourleiding moet het schrikdraadapparaat steeds worden
geaard. Een schrikdraadapparaat mag niet via vaste delen van een gebouw zoals
installatiebuizen of fundamenten van gebouwen enz. worden geaard! Bij een traditionele
elektrische omheining krijgt het dier een schok, wanneer het op de bodem staat en de
omheiningsgeleider aanraakt.
5.1. Aarding via aardingsstaven
Voor een voldoende aarding van het schrikdraadapparaat is een voldoende aantal
aardingsstaven nodig. Voor de schrikdraadapparaten WZG 180B en WZG 250B raden wij 1-2
aardingsstaven aan. Bij een droge situatie en ook bij lange omheiningen moeten in functie
van de noodzaak meer aardingsstaven worden geplaatst.Sla de aardingsstaven geheel in de
bodem en plaats ze op ca. een meter afstand van elkaar. De beste plaats voor
aardingsstaven is een vochtige bodem of klei, bijv. aan de rand van een sloot. Wanneer de
bodem erg droog is, verbetert regelmatig begieten van de bodem de aarding. De diameter
van de aardingsleiding moet minimaal 1 mm zijn en moet aan de aardingsstaaf steeds met
een schroefverbinding worden aangesloten, om een optimaal contact te garanderen. Om een
foutloze functie van het systeem te garanderen, moet u de warm verzinkte WZG-
aardingsstaven en ook een WZG-aardingskabel gebruiken. BELANGRIJK!
aarding is de meest voorkomende oorzaak voor te zwakke omheiningsspanning of
storingen in radio- en tv-apparatuur!
5.2. Elektrische omheiningen onder winterse omstandigheden of bij droog weer.
10 seconden wachten.
Accuklem weer aan de minpool van de accu aansluiten. Het apparaat gaat
weer werken.
Wanneer de rode impuls-LED drie keer heeft geknipperd, de accu opnieuw
afkoppelen. Nu nog eens punt 1.
NL
Onvoldoende
47